01/02 206 bedrijven doen zaken met illegale Israelische nederzettingen
Gisteren meldde persbureau Reuters dat Israel vreest dat deze lijst met ruim tweehonderd bedrijven het doelwit gaat worden van de boycot beweging BDS. Het bureau van de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties riep de bedrijven op om te stoppen met medeplichtig te zijn aan illegale activiteiten. Van de bedrijven zijn er 143 gevestigd in Israel of bezet gebied, 22 komen uit de Verenigde Staten en 41 uit andere landen, zoals Duitsland, Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Namen zijn nog niet openbaar gemaakt.
Publicatie van belang voor BDS
Publicatie daarvan zou van groot belang zijn voor de BDS beweging. In de VN-Mensenrechtenraad werd in maart 2016 een resolutie aangenomen waarin werd opgeroepen tot het opstellen van een database van betrokkenheid van bedrijven bij de nederzettingen. De Mensenrechtenraad heeft de namen van de bedrijven nog niet vrijgegeven omdat de database nog niet compleet zou zijn. Het rapport, zonder de namen, circuleert wel in VN-kringen.
Israel en VS willen onderzoek in de la
De Israelische ambassadeur bij de VN noemde de hele activiteit rond de lijst fundamenteel onrechtmatig. Op deze wijze wordt het bureau van de Mensenrechtenraad tot speerpunt gemaakt van de BDS-beweging (“forefront of a BDS movement”). Ook de Amerikaanse VN-ambassadeur, Haley voert actie tegen publicatie van de lijst. Eerder schreven wij al dat de lijst “in aantocht” was. Nu, exact twee maanden later is over het hoofd van de Palestijnen heen, het gevecht in New York nog gaande.
De bespreking in de Mensenrechtenraad van het rapport en de eventuele publicatie van de lijst met bedrijven zal waarschijnlijk op 26 februari of 23 maart aanstaande plaatsvinden. Een groot aantal Palestijnse organisaties, waaronder Al-Haq, Addameer, Badil, Palestinian Centre for Human Rights en Defense for Children International hebben deze week opgeroepen tot publicatie van de lijst.
De redactie
foto: Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, Zeid Ra’ad Al Hussein op bezoek in Nederland bij College voor de Rechten van de Mens