Khan al-Ahmar afgesloten van de buitenwereld. 95 kinderen wachten op de bulldozers. Kolonisten storten afvalwater in het dorp.
Tot gisteren 1 oktober hadden de 181 inwoners van het Bedoeïnendorpje Khan al-Ahmar de tijd gekregen om zelf hun dorp af te breken. Een absurde eis van een wreed bezettingsregiem, het gaat om mensen die eerder door datzelfde regiem zijn verdreven en die nu op het punt staan om alles te verliezen. Bijvoorbeeld het schooltje voor hun kinderen. Van de 181 mensen die wachten op de bulldozers, zijn iets meer dan de helft kinderen. Bijna 100% van deze mensen hebben bij de VN-organisatie UNWRA de vluchtelingenstatus.
Saleh Higazi, plaatsvervangend directeur bij Amnesty International verklaarde vandaag dat de verwoesting van het dorp een oorlogsmisdaad is volgens het internationaal recht: “deze daad is niet alleen harteloos en een vorm van discriminatie maar ook illegaal.”
Uiteraard heeft geen van de inwoners van er over gedacht om het werk van de bezetter te doen en zijn schamele woning omver te halen. Volgens het recht van Israëlische staat is het leger vanaf vandaag gemachtigd om het afbraakbevel (‘demolition order’) uit te voeren: ‘the area authorities will act to implement the demolition orders in keeping with the High Court of Justice ruling and all laws’. De inwoners en actievoerders wachten op het niet bekend gemaakte moment waarop de sloop zal beginnen.
In de Engelstalige kritische uitgave van het blad Haaretz schreef Yaron Ovadia als kenner van de Bedoeïnencultuur een interessant artikel over de achtergrond van de bijzondere gemeenschap die Khan al-Ahmar vormt. Het beschavingsniveau van de kolonisten heeft de afgelopen drie dagen het dorp bereikt, in de vorm van een stroom afvalwater.
De redactie
Foto: zonsondergang vanuit Khan al-Ahmar