De bestorming van de Gaza Freedom Flotilla. Een belangrijk ooggetuige verslag van arts en opvarende dr. Swee Ang.
Vorige week werden schepen van de Gaza vrijheidsvloot tegen gehouden door de Israëlische marine. Dat gebeurde in internationele wateren. Wij meldden dat tegelijk met de oproep aan de Nederlandse regering door verschillende organisaties en politieke partijen. Maar: wat gebeurde er daarna? De arts en opvarende dr. Swee Ang schreef een belangrijk ooggetuigenverslag (Engelse tekst). Hieronder de Nederlandse vertaling door een docp-vrijwilliger. Zie ook dit commentaar en video (vandaag 06/08).
———–
De bestorming van de al Awda en de gevangenschap van de bemanning
Wat gebeurde er vanaf 29 juli toen de Israëlische marine het Freedom Flotilla schip al-Awda bestormde, enterde en de geplande koers van Gaza naar Israel veranderde? Dr. Swee Ang, arts aan boord van de al-Awda, 4 augustus 2018
Met het laatste deel van de reis van de al-Awda (de boot van terugkeer) zouden we op 29 juli 2018 in Gaza aankomen. We lagen op schema om die avond Gaza te bereiken. Er waren 22 mensen aan boord, onder wie bemanning, met 15.000 dollar aan antibiotica en verbandmateriaal voor Gaza. Om 12:31 uur ontvingen we een gemiste oproep van een nummer beginnend met + 81 … Mikkel stuurde de boot op dat moment. De telefoon ging opnieuw met de boodschap dat we de Israëlische wateren binnendrongen. Mikkel antwoordde dat we in internationale wateren waren en recht hadden op onschuldige doorvaart volgens maritieme wetten. De beschuldiging van verboden terrein werd herhaaldelijk herhaald, waarop Mikkel de boodschap herhaalde dat we in internationale wateren voeren. Dit duurde ongeveer een half uur, terwijl de Awda 42 nautische mijlen van de kust van Gaza was.
Voorafgaand aan het begin van deze laatste etappe, hadden we twee dagen training in geweldloze actie en hadden we ons voorbereid op de Israëlische invasie op onze boot. Kwetsbare personen, vooral mensen met medische aandoeningen, moesten aan de achterkant van het bovendek zitten met hun handen op de tafel aan dek. Leider van deze groep was Gerd, een 75-jarige Noorse topsporter en ze had de hulp van Lucia, de Spaanse verpleegster in haar groep. Degenen die een geweldloze barrière moesten vormen voor de Israëliërs die aan dek kwamen en de boot overnamen, vormden drie rijen – twee rijen van drie en een derde rij van twee personen die de deur van de stuurhut blokkeerden om de stuurhuis zo lang mogelijk te beschermen. Er waren lopers tussen het stuurhuis en de achterkant van het dek. De leider van onze boot, Zohar, en ik zaten aan de twee uiteinden van de wc-gang waar we naar de horizon keken en allen informeerden over waargenomen gewapende boten. Ik lachte om Zohar en zei dat we de toiletbrigade zijn, maar ik denk dat Zohar het niet erg grappig vond. Het was waarschijnlijk slechte smaak onder deze omstandigheden. Ik zou ook als lopen kunnen helpen en toegang hebben tot alle delen van het dek als de dokter aan boord.
Al snel zagen we minstens drie grote Israëlische oorlogsschepen aan de horizon met vijf of meer speedboten, zodiacs, die op ons inzoomden. Toen de zodiacs naderden, zag ik dat ze soldaten met machinegeweren droegen en aan boord van de boten stonden grote machinegeweren op een standaard die op onze boot waren gericht. Vanaf mijn uitkijkpunt klom de eerste Israëlische soldaat aan boord naar het cabine dek en klom op de bootladder naar het bovenste dek. Zijn gezicht was gemaskerd met een witte doek en hij werd gevolgd door vele anderen, allen gemaskerd. Ze waren allemaal bewapend met machinegeweren en hadden kleine camera’s op hun borst.
Ze bereikten meteen het stuurhuis en overwonnen de eerste rij door de armen van de deelnemers te draaien en Sarah op te tillen en weg te gooien. Joergen de chefkok was te groot om te worden overmand, dus hij werd getaserd voordat hij werd opgetild. Ze vielen de tweede rij aan door Emelia, de Spaanse verpleegster, op te pakken en te verwijderen, waardoor ze de lijn braken. Ze naderden de deur van het stuurhuis en taserden Charlie de stuurman en Mike Treen die hun de toegang tot het stuurhuis belemmerden. Charlie werd in elkaar geslagen. Mike gaf niet op toen hij in zijn onderste ledematen werd getaserd, dus werd hij in zijn nek en gezicht getaserd. Later zag ik een bloeding aan de linkerkant van Mike’s gezicht. Hij was half bewusteloos toen ik hem onderzocht. Ze braken in het stuurhuis in door het slot door te knippen, dwongen ons de motor af te zetten en namen de Palestijnse vlag weg voordat ze de Noorse vlag neerhaalden en vertrapten. Vervolgens verwijderden ze alle mensen van de voorste helft van de boot rond het stuurhuis en verplaatsten hen met geweld en dwang naar de achterkant van het dek. We werden allemaal gedwongen achterin op de grond te zitten behalve Gerd, Lucy en de kwetsbare mensen die om haar heen op houten banken rond de tafel zaten. Israëlische soldaten vormden toen een lijn die ons vanaf de achterkant afsloot en belette weer naar de voorkant van de boot te komen.
Toen we aan de achterkant van het dek kwamen, werden we allemaal doorzocht en werd ons bevolen onze mobiele telefoons af te geven, anders zouden ze deze met geweld afnemen. Dit deel van de doorzoeking en inbeslagname stond onder bevel van een vrouwelijke soldaat. Afgezien van de mobiele telefoons werden ook medicijnen en portefeuilles verwijderd. Tot vandaag, 4 augustus 2018, heeft nog niemand zijn mobiele telefoon teruggekregen. Ik ging Mike en Charlie onderzoeken. Charlie was weer bij bewustzijn en zijn polsen waren samengebonden met plastic kabelbinders. Mike bloedde vanuit de zijkant van zijn gezicht, nog steeds niet volledig bij bewustzijn. Zijn handen waren erg strak samengebonden met kabelbinders en de bloedsomloop naar zijn vingers was afgesneden en zijn vingers en palm begonnen te zwellen. In deze fase schreeuwde iedereen die op de grond zat, eisend dat de kabelbinders werden doorgesneden. Ongeveer een half uur later werden de binders uiteindelijk doorgesneden.
Rond deze tijd ontving Charlie, de stuurman, de Noorse vlag. Hij was zichtbaar boos en vertelde ons allemaal dat de Noorse vlag vertrapt was. Charlie reageerde meer op het vertrappen van de Noorse vlag dan op het feit dat hij was geslagen en getasered. De soldaten vroegen toen om de kapitein van de boot. De jongens antwoordden dat ze allemaal de kapitein waren. Uiteindelijk ontdekten de Israëli’s dat Herman de kapitein was en bevalen hem naar de stuurhut te gaan. Herman vroeg iemand om met hem mee te gaan en ik bood aan dat te doen. Maar toen we de stuurhut naderden, werd ik weggeduwd en werd Herman in zijn eentje in de stuurhut geduwd. Divina, de bekende Zweedse zangeres, was ondertussen van achteren losgebroken en liep naar voren om door het raam van het stuurhuis te kijken. Ze begon te schreeuwen en te huilen ‘Stop – stop ze slaan Herman. Ze doen hem pijn’. We konden niet zien wat Divina zag, maar wisten dat het heel verontrustend was. Later toen Divina en ik een gevangeniscel deelden, vertelde ze me dat ze Herman tegen de wand van de stuurhut gooiden en op zijn borst sloegen. Divina werd met geweld verwijderd en haar nek werd verdraaid door de soldaten die haar naar de achterkant van het dek terugbrachten.
Ik werd weer teruggeduwd naar de achterkant van de boot. Na een tijdje startte de bootmotor. Later kreeg ik van Gerd te horen dat Herman in de gevangenis het verhaal verteld heeft aan de Noorse consul, dat de Israëli’s wilden dat Herman de motor startte en dreigden hem te doden als hij dat niet zou doen. Maar wat ze niet begrepen, was dat deze boot, nadat de motor was gestopt, alleen handmatig opnieuw kan worden gestart in de machinekamer in het cabineniveau eronder. Arne, de ingenieur, weigerde de motor opnieuw te starten, dus de Israëli’s brachten Herman naar beneden en sloegen hem in het zicht van Arne en maakten duidelijk dat ze Herman zouden blijven slaan als Arne de motor niet zou starten. Arne is 70 jaar oud en toen hij zag dat het gezicht van Herman asgrauw werd, gaf hij toe en startte hij de motor handmatig. Gerd barstte in tranen uit toen ze dit deel van het verhaal vertelde. De Israëli’s namen toen de leiding over de boot over en voeren die naar Ashdod. Zodra de boot op koers was, brachten de Israëlische soldaten Herman naar de medische ruimte. Ik keek naar Herman en zag dat hij veel pijn had, stil, maar bij bewustzijn was en spontaan maar oppervlakkig ademde. De dokter van het Israëlische leger probeerde Herman over te halen om medicijnen voor de pijn te nemen. Herman weigerde het medicijn. De Israëlische dokter legde me uit dat wat hij Herman aanbood geen legermedicijn was, maar zijn persoonlijke medicijn. Hij overhandigde mij het medicijn, zodat ik het kon controleren. Het was een kleine bruine glazen fles en ik denk dat het een soort vloeibaar morfineprepaat was, waarschijnlijk het equivalent van oromorph of fentanyl. Ik vroeg Herman om het te nemen en de dokter vroeg hem om 12 druppels te nemen waarna Herman werd weggevoerd en op een matras op de achterkant van het dek zakte. Hij werd bewaakt door mensen om hem heen en viel in slaap. Vanuit mijn plek zag ik dat hij beter ademde.
Nu Herman gekalmeerd was, vestigde ik mijn aandacht op Larry Commodore, de Indiaanse leider en milieuactivist. Hij is tweemaal tot hoofd van zijn stam gekozen. Larry heeft af en toe last van astma en mijn angst was dat hij door de stress een ernstige aanval zou krijgen en een adrenaline-injectie nodig had. Ik deed met Larry diepe ademhalingsoefeningen. Larry kreeg gelukkig geen astmatische aanval, maar raakte in gesprek met een Israëliër die zijn gezicht bedekt had met een zwarte doek. Deze man was duidelijk de baas.
Ik vroeg de Israëwlische man met het zwarte masker zijn naam en hij noemde zichzelf veldmaarschalk Ro… Ik verstond hem verkeerd en kwam tot de conclusie dat hij zichzelf veldmaarschalk Rommel noemde en riep hoe hij als Israëliër een nazinaam kon aannemen. De veldmaarschalk maakte bezwaar en stelde zichzelf voor als field marshall Ronan. Toen ik Ronan spelde, corrigeerde hij me snel dat zijn naam Ronen was en dat field marshall Ronen de leiding had. De Israëlische soldaten droegen allemaal bodycamera’s en filmden ons de hele tijd. Een doos met broodjes en peren werd voor ons aan dek gebracht. Niemand van ons nam iets van hun eten, omdat we besloten hadden dat we geen Israëlische hypocrisie en liefdadigheid accepteren. Onze chefkok Joergen had al heerlijke, hoge calorie-en eiwitrijke brownies bereid met noten en chocolade, ingepakt in aluminiumfolie voor consumptie omdat we wisten dat het een lange dag en nacht zouden worden. Joergen noemde het ‘eten voor de reis’. Toen ik het echter hard nodig had, namen de Israëli’s mijn eten af en gooiden het weg. Ze vertelden me gewoon: ‘Het is verboden’. Ik had 24 uur niets te eten, weigerde voedsel van het Israëlische leger en had verder geen eten bij me.
Toen we naar Israel voeren, konden we de kust van Gaza in totale duisternis zien. Er zijn drie olie- of gas platforms in de noordelijke zee van Gaza. De fel brandende olievlammen contrasteren met de totale duisternis waar de eigenaren van de brandstof gedwongen in moeten leven. Net buiten de kust van Gaza bevinden zich de grootste hoeveelheden aardgas ooit ontdekt en het aardgas van de Palestijnen wordt naar Israël overgeheveld. Toen we Israël naderden, stelde onze bootleider Zohar voor, dat we afscheid van elkaar moesten nemen. We waren waarschijnlijk twee tot drie uur varen van Ashdod. We bedankten onze bootleider, onze kapitein, de bemanning en onze lieve chef en moedigden elkaar aan dat we alles zouden blijven doen om Gaza te bevrijden en ook Palestina recht te doen. Herman onze kapitein, die nu rechtop kon zitten, hield een zeer ontroerende toespraak en sommigen van ons waren in tranen.
We wisten dat Israëlische media- en filmploegen in Ashdod aanwezig zouden zijn en we zouden Ashdod niet betreden als mensen die de hoop verloren hadden. Dus kwamen we van de boot en zongen de hele route ‘Free Free Palestine’. Mike Treen, de vakbondsman, was inmiddels van zijn tasering hersteld en leidde het zingen met zijn zware stem. We vulden de nachtelijke hemel van Israël met ‘Free Free Palestine’ bij aankomst. Dit deden we gedurende de hele weg naar Ashdod.
We kwamen rechtstreeks in een gesloten militaire zone in Ashdod. Het was een afgesloten gebied met veel stations. Het was speciaal voor ons voorbereid. Het begon in een locatie met veiligheidsscans. Ik wist niet dat ze mijn geldriem achter hielden, toen ik uit het röntgenstation kwam. In het volgende station werden we naakt onderzocht en pas toen ik mijn spullen verzamelde, nadat ik was uitgekleed, realiseerde ik me dat mijn geldgordel niet langer bij me was. Ik wist dat ik ongeveer een paar honderd euro had en dat ze die probeerden te stelen. Ik eiste het bedrag terug en weigerde het station te verlaten tot het werd gebracht. Ik was voor de eerste keer aan het schreeuwen. Ik was blij dat ik dat deed, terwijl de anderen van hun geld werden gescheiden. Van Abdul, de journalist van Al Jazeera, waren al zijn creditcards en 1800 dollar afgenomen evenals zijn horloge, satelliettelefoon, zijn persoonlijke mobiel, zijn ID. Hij dacht dat zijn bezittingen bij zijn paspoort waren bewaard, maar toen hij voor deportatie werd vrijgelaten, leerde hij bitter dat hij alleen maar zijn paspoort terug kreeg. Al het contant geld en de waardevolle spullen zijn nooit meer gevonden. Ze zijn gewoonweg verdwenen. We werden van station naar station verplaatst in deze gesloten militaire zone, verschillende keren naakt onderzocht, verschillende bezittingen werden weggehaald tot uiteindelijk alles wat we hadden, de kleren waren die we droegen, verder niets behalve een polsbandje met een nummer erop . Alle schoenveters werden ook verwijderd. Sommigen van ons kregen bonnetjes voor de weggenomen spullen, maar ik had nergens bonnetjes van. We zijn verschillende keren gefotografeerd en hebben twee artsen gezien. Op dit punt kwam ik erachter, dat Larry door de gang werd geduwd, waarbij hij zijn voet verwondde en naar het Israëlische ziekenhuis werd gestuurd voor controle. Zijn bloed lag op de grond.
Ik had het koud en ik had honger, ik droeg maar één t-shirt en een broek tegen de tijd dat ze met mij klaar waren. Mijn eten werd weggenomen; het water werd weggenomen, alle bezittingen inclusief leesbril werden meegenomen. Mijn blaas stond op ontploffen, maar ik mocht niet naar het toilet. In deze toestand werd ik naar twee voertuigen gebracht – Black Maria grijs geschilderd. Op de grond ernaast bevond zich een grote berg rugzakken en koffers. Ik vond de mijne en was geschokt dat ze in mijn bagage hadden gezeten en er bijna alles uit hadden gehaald – alle kleren, schoon en vuil, mijn camera, mijn tweede mobiel, mijn boeken, mijn bijbel, alle medicijnen die ik voor de deelnemers en mezelf mee had, mijn toiletartikelen. De koffer was gedeeltelijk kapot. Mijn rugzak was ook helemaal leeg. Ik kreeg twee lege koffers terug, en twee vieze grote t-shirts die duidelijk van iemand anders waren. Ze hebben ook mijn Freedom Flotilla t-shirt achtergelaten. Ik kwam erachter dat ze het Flotilla t-shirt niet hadden gestolen omdat ze dachten dat geen enkele Israëliër dat t-shirt in Israël zou willen dragen. Ze hadden het Zohar en Yonatan, die trots het hunne droegen, niet afgenomen. Dat was een schok, omdat ik niet verwachtte dat het Israëlische leger ook nog eens kleine dieven zouden zijn. Wat was er geworden van het glorieuze Israëlische leger van de Juni Oorlog, dat de wereld zo bewonderde? Ik mocht nog steeds niet naar het toilet gaan, maar werd in de Maria-truck geduwd, vergezeld van Lucia, de Spaanse verpleegster, en na enige wachttijd naar de Givon-gevangenis gebracht. Ik voelde mezelf oncontroleerbaar trillen tijdens de reis.
Het eerste dat onze bewakers in de Givon-gevangenis deden, was me bevelen naar het toilet te gaan om mezelf te ontlasten. Het was interessant om te zien dat ze wisten dat ik wanhopig nodig moest, maar mij urenlang hadden belet! Tegen de tijd dat we opnieuw gescand en onderzocht werden, moest het ongeveer vijf tot zes uur in de ochtend zijn. Lucia en ik werden in een cel geplaatst waar Gerd, Divina, Sarah en Emelia al sliepen. Er waren drie stapelbedden – roestig en stoffig. Divina kreeg niet de juiste dosis van haar medicijnen. Lucia werd haar eigen medicijn geweigerd en ze kreeg een Israëlisch substituut dat ze weigerde te nemen. Divina en Emelia gingen meteen in hongerstaking. De gevangenbewaarders waren zeer vijandig, wat zich uitte in eenvoudige zaken als weigering van toiletpapier, constant dichtslaan van de stalen gevangenisdeur, het licht van de cel continu aan laten, ons dwingen om het roestige water uit de kraan te drinken en met voortdurend schreeuwen hun woede op ons te tonen. De bewakers spraken me aan als ‘China’ en behandelden me uiterst minachtend. Op de ochtend van 30 juli 2018 bezocht de Britse viceconsul me. Een aardig persoon had hem gebeld over mijn verblijfplaats. Het was een zegen dat ik hierna ‘Engeland’ heette en er een enorme verbetering was in de manier waarop ‘Engeland’ werd behandeld in vergelijking met de manier waarop ‘China’ werd behandeld. Ik bedacht me dat ‘Palestina’ zou worden vertrapt en waarschijnlijk gedood.
Op 31 juli 2018, 6:30 uur ’s ochtends hoorden we Larry vanuit de mannen cel aan de andere kant van de gang roepen dat hij een dokter nodig had. Hij had duidelijk veel pijn en huilde. Wij vrouwen reageerden met het verzoek aan de bewakers om ons toe te staan naar Larry te gaan om te helpen. We riepen ‘We hebben een dokter nodig’ en gebruikten onze metalen lepels om op de deur van de ijzeren cel te slaan en hun aandacht te trekken. Ze logen en zeiden dat hun arts over een uur zou komen. We geloofden hen niet en begonnen opnieuw. De dokter kwam om 16:00 uur opdagen, ongeveer 10 uur later en Larry werd rechtstreeks naar het ziekenhuis gestuurd.
Ondertussen, om ons vrouwen te straffen omdat we de hulpvraag van Larry ondersteunden, brachten ze handboeien naar Sarah en namen Divina en mij mee naar een andere cel om ons van de rest te scheiden. We kregen te horen dat ons de 30 minuten frisse lucht-pauze en een drankje van schoon water in de tuin niet zouden worden toegestaan. Ik hoorde Gerd zeggen ‘big deal”. Plotseling werden Divina en ik meegenomen naar de binnenplaats en Divina kreeg vier sigaretten, waarop ze instortte en huilde. Divina had urenlang de boot bestuurd. Ze had gezien wat er met Herman gebeurd was. De gevangenis had geweigerd haar een van haar medicijnen te geven en gaf haar maar de helft van de dosis van de ander. Ze was nog steeds in hongerstaking om te protesteren tegen onze ontvoering in internationale wateren. Het was hartverscheurend om Divina te zien huilen. Een van de bewakers die zichzelf Michael noemde, begon ons te vertellen hoe hij zijn familie moest beschermen tegen degenen die de Israëliërs wilden verdrijven. En dat de Palestijnen niet in vrede wilden leven… en het was niet de schuld van Israël.
Maar plotseling veranderde de situatie met de komst van een Israëlische rechter en we werden ineens allemaal fatsoenlijk behandeld, ook al zag hij maar enkelen van ons persoonlijk. Het was zijn taak om ons te vertellen dat er de volgende dag een tribunaal zou worden bijeengeroepen en dat elke gevangene de tijd kreeg om te verschijnen en dat we onze advocaat bij ons moesten hebben als we verschenen. Divina werd aan het eind van de dag erg duizelig en heel onwel, dus overtuigde ik haar om de hongerstaking te stoppen en ook stemde ze ermee in een deportatiebevel te ondertekenen. Kort daarna, mogelijk om 18:00 uur, we hadden geen horloges en mobiele telefoons, kregen we te horen dat Lucia, Joergen, Herman, Arne, Abdul van Al Jazeera en ik binnen 24 uur zouden worden verplaatst naar de deportatiegevangenis in Ramle bij de luchthaven Ben Goerion om daar te wachten. Het zou dezelfde Ramle gevangenis worden vanwaaruit ik in 2014 werd gedeporteerd. Ik zag er dezelfde vijf sterke oude palmen nog steeds trots en groots staan. Zij zijn de enige overlevenden van het Palestijnse dorp dat in 1948 verwoest is. Toen we aankwamen bij de Ramle gevangenis, ontdekte Abdul tot zijn schrik dat zijn geld, zijn creditcards, zijn horloge, zijn satelliettelefoon, zijn eigen mobiele telefoon en zijn identiteitskaart allemaal kwijt waren – hij was volledig ontredderd. We hielden een inzameling en brachten rond de honderd euro bijeen als bijdrage aan de kosten van zijn taxirit van het vliegveld naar huis. Hoe kan het Israëlische leger zo corrupt en harteloos zijn om iemand van alles te beroven?
Wij, de zes vrouwen aan boord van Al-Awda, hebben geleerd dat zij ons op alle mogelijke manieren wilden vernederen en ontmenselijken. We zijn geschokt door het gedrag van het Israëlische leger, met name de kleine diefstal en de behandeling van internationale vrouwelijke gevangenen. Mannelijke gevangenbewaarders gingen regelmatig de vrouwen cel binnen zonder ons een fatsoenlijke waarschuwing te geven om onze kleren aan te trekken. Ze probeerden ons in elke fase te herinneren aan onze kwetsbaarheid. We weten dat ze ons liever hadden gedood, maar de publiciteit die daarmee gepaard zou gaan, zou ongunstig kunnen zijn voor het internationale imago van Israël. Als we Palestijnen waren, zou het veel erger zijn, met fysieke aanvallen en waarschijnlijk levensverlies. De situatie is daarom verschrikkelijk voor de Palestijnen.
Wat betreft internationale wateren lijkt het erop dat zoiets niet bestaat voor de Israëlische marine. Ze kapen en ontvoeren boten en personen in internationaal water en komen ermee weg. Ze gedragen zich alsof ze de Middellandse Zee bezitten. Ze kunnen elke boot ontvoeren en eventuele passagiers kidnappen, in de gevangenis stoppen en criminaliseren. We moeten dit niet accepteren. We moeten ons uitspreken, opstaan tegen deze wetteloosheid, onderdrukking en brutaliteit. We waren volledig ongewapend. Onze enige ‘misdaad’ is, dat we vrienden van de Palestijnen zijn en medische hulp aan hen willen brengen. We wilden de militaire blokkade trotseren om dit te doen.Dat is geen misdaad. In de week dat we naar Gaza zeilden, hebben ze in Gaza zeven Palestijnen doodgeschoten en meer dan negentig mensen met kogels verwond. Ze hebben bovendien de toevoer van brandstof en voedsel naar Gaza gestopt. Twee miljoen Palestijnen in Gaza leven zonder schoon water met slechts twee tot vier uur elektriciteit in huizen die zijn vernietigd door Israëlische bommen in een gevangenis die twaalf jaar lang is geblokkeerd vanaf land, lucht en zee. De ziekenhuizen van Gaza hebben sinds 30 maart meer dan 9.071 gewonden behandeld, van wie 4.348 met machinegeweren beschoten zijn door honderd Israëlische scherpschutters tijdens vreedzame demonstraties binnen de grenzen van Gaza op hun eigen land. Het merendeel van de gewonden is geraakt in de onderste ledematen en door het tekort aan behandelingsfaciliteiten zullen hun ledematen geamputeerd moeten worden. In deze periode zijn meer dan 165 Palestijnen door dezelfde sluipschutters doodgeschoten, onder wie medici, journalisten, kinderen en vrouwen. De continue militaire blokkade van Gaza heeft de ziekenhuizen van alle chirurgische en medische benodigdheden beroofd. Deze massale aanval op een ongewapende Freedom Flotilla die vriendschap en medische hulp biedt, is een poging om alle hoop voor Gaza te vernietigen. Tijdens het schrijven heb ik vernomen dat ons zusterschip de Freedom ook is geënterd in internationale wateren door de Israëlische marine .
Maar we zullen niet stoppen, we moeten sterk blijven om hoop en gerechtigheid te brengen aan de Palestijnen en bereid zijn de prijs te betalen en de Palestijnen waardig te zijn. Zolang ik leef, zal ik weerstand blijven bieden. Minder doen zal een misdaad zijn.
De redactie