19 November 2018

De vader die drie kinderen verloor tijdens Cast Lead, tien jaar later

Binnenkort is het tien jaar geleden dat drie dochters uit een gezin werden gedood door een Israëlische tankgranaat. Het is 16 januari 2009 en de Palestijnse vader, gynaecoloog en de eerste Palestijn in een staffunctie in een Israëlisch ziekenhuis zit in dezelfde woning, in Gaza met telefoon in de hand en geeft een life-interview aan een Israëlische televisiezender. Verbijsterend was de oorverdovende stilte aan Israëlische zijde na deze gebeurtenis. 

Zijn 3 dochters werden gedood – maar Izzeldin Abuelaish blijft hoop houden voor het Midden-Oosten. Op 27 december aanstaande is het tien jaar geleden dat de strafexpeditie van het leger in de Gazastrook, met de naam ‘Cast Lead’ (gegoten lood) begon. Vooruitlopend op de herdenking daarvan, dit interview.

 

Door Robert Fisk voor de Independent

“Ik zal mijn dochters nooit vergeten. Ik geloof dat ik ze op een dag zal weerzien en dat ik aan God en mijn dochters rekenschap moet afleggen en zij zullen mij dan vragen: Wat heb je voor ons gedaan?”

Het zal niet vaak gebeuren dat geschiedenis dicteert dat het bloed van 3 onthoofde dochters wordt ingespoten in “een ader van hoop”. De operatie, zo veronderstel ik, werd persoonlijk uitgevoerd door de dappere man met dik, verward haar die tegenover mij zit op een van de hoogste verdiepingen van het medisch centrum van de Universiteit van Toronto. Ik zou Izzeldin Abuelaish zelfs eigenzinnig kunnen noemen, behalve dan dat hij een ontzagwekkend moedig man is en dat hij meteen koffie en dadels aanbood. Hij heet bezoekers welkom in zijn kantoor op de vijfde verdieping waar een grote kleurenfoto hangt die lijkt op een impressionistisch schilderij.

Het is een foto van zijn drie dochters, Mayar, Aya en Bessan, zittend op een winderig strand in Gaza begin 2009. Mayar, met een witte sjaal die een beetje naar rechts kijkt, Aya in het midden met een wollen muts op, Bessan ook met een sjaal om, die bijna languit ligt, steunend op haar rechterhand en kijkt naar haar naam, die ze in het Engels in het zand heeft getekend. Haar vader vertelde me dat iedere keer als het vloed werd hun namen werden uitgewist, maar dat ze ze steeds weer opnieuw in het zand schreven.

Twee weken nadat deze foto werd genomen, zitten ze met hun vader Izzeldin in hun huis in Gaza toen Israëlische tankgranaten zich in hun huis boorden. Ik vraag Izzeldin niet naar wat er daarna gebeurde. Hij heeft zijn verhaal in de maanden daarna verteld, in heldere bewoordingen, verschrikkelijk, onweerlegbaar. Mayar stief het eerst. Op het Literair Festival in Karachi beschreef hij de gebeurtenis als volgt:

“Ik kan mijn dochters niet herkennen. Hun hoofden waren gescheiden van hun lichamen en ik kan niet zien van wie dit lichaam is. Ze lagen in een grote plas bloed… Dit zijn hun hersenen. Hier liggen delen van hun hersenen. Aya lag op de grond. Shata (een andere dochter) was gewond en haar oog hing uit haar oogkas. Haar vingers waren afgescheurd, zaten slechts nog met een stukje vel vast. Ik voelde me verlaten [sic], buiten de werkelijkheid, ik schreeuwde. De tweede granaat die kort daarop insloeg doodde Aya, verwondde mijn nicht die van de derde verdieping naar beneden kwam, en doodde mijn oudste dochter Bessan, die in de keuken was en precies op dat moment schreeuwend aan kwam rennen, ‘Papa, papa! Aya is gewond.’ ” Dit gebeurde om kwart voor vijf in de middag op 16 januari 2009. Bessan was 21, Mayar 15, Aya 13.

Izzeldin Abuelaish is hoofddocent Global Health, geboren in het Jabalyia vluchtelingenkamp in Gaza, maar de 63-jarige gynaecoloog wrijft nog steeds zijn ogen droog als we in ons gesprek op dit punt zijn aangekomen, bijna 10 jaar later. Ik heb het niet over zijn vrouw, die 4 maanden voordat de Israeli’s zijn drie dochters en een nichtje doodden, aan kanker overleed.

Izzeldin was de eerste Palestijn die een staffunctie kreeg in een Israëlisch ziekenhuis – is er een groter symbool mogelijk van vertrouwen in elkaar? En hij spreekt Hebreeuws, vanzelfsprekend, en hij sprak Hebreeuws in een rechtstreekse uitzending op de Israëlische televisie vanuit de kamer waar de menselijke resten van zijn dochters, gedrenkt in hun eigen bloed, lagen in januari 2009. Het zou mooi zijn om te kunnen opschrijven dat dit alles zou veranderen, dat de Israëli’s zich eindelijk zouden realiseren, door deze afschrikwekkende rechtstreekse uitzending, dat het afslachten van de burgers en van de geëxalteerde islamistische militie van Gaza door hun leger, nu moet stoppen.

Maar er kwamen meer oorlogen, in 2012 en toen weer in 2014.

Met welk doel? Elke keer werd Gaza verder met de grond gelijk gemaakt, de Israëli’s noemden het zelfverdediging als antwoord op de zeer onnauwkeurige en vaak zelf gemaakte raketten die door Hamas werden afgeschoten op de Israëlische grensplaats Sederot. Toen ik een paar jaar geleden in Sederot was, kwam ik er achter dat het ooit een Palestijns dorp was, Huj genaamd, waaruit de Arabische inwoners – die hun joodse buren in de oorlog van 1948 hadden geholpen – zonder pardon werden verdreven door het toenmalige Israëlische leger, die geen gehoor gaven aan de oproep van David Ben-Goerion om de dorpelingen met rust te laten.

Een van Izzeldin’s dochters die de aanval op hun huis had overleefd, had dit oude artikel van mij gelezen en dit aan haar vader verteld – en dat is de reden waarom hij mij hartelijk ontving in de vroege koude herfst in Toronto. Omdat zijn grootvader in 1948 de burgemeester van Huj was en omdat zijn familie, wat ik helemaal niet wist, uit Huj kwam. Izzeldin’s grootouders werden door de nieuwe staat Israel gedwongen hun dorp te verlaten en verjaagd naar een van de kampen in Gaza – van waaruit nu Hamas raketten worden afgeschoten op wat eens Huj was en nu Sederot.

Het verbaasde me dan ook niet toen ik hoorde dat Izzeldin in Huj/Sederot was geweest en daar de verwoeste begraafplaats en een aantal fruitboomgaarden ontdekte. Hij had een gesprek met de leiders van de joodse kibboetsen in de omgeving en vond zelfs, niet ver daarvandaan, het omheinde graf van de meest oorlogszuchtige Israëlische leider, Ariel Sharon, de man die in 1982 de milities in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in Beiroet naar binnen liet gaan en die daar 1700 Palestijnen in koelen bloede afslachtten.

Geschiedenis hangt als sluiers over het land van de Palestijnen – zowel arabier als jood – die daar woonden ten tijde van het Brits Mandaat, en over het land waar zij nu wonen. In veel gevallen zijn de sluiers zwaar in bloed gedrenkt.

Op dit punt wordt ons verhaal er een van edelmoedigheid. Want ondanks het feit dat hij tevergeefs de Israëli’s voor het gerecht daagde voor de slachtpartij op zijn familieleden – eerst claimden ze dat er scherpschutters in het huis van Abuelaish zaten, toen dat militanten zich er verborgen hielden, toen dat de granaten die zijn dochters en nichtje doodden door Hamas werden afgeschoten (allemaal ontkracht) – richtte hij de Stichting ‘Daughters for Life’ op die beurzen verstrekt aan jonge vrouwen die daardoor kunnen gaan studeren aan universiteiten op de Westelijke Jordaanoever, in Gaza, Israël, Libanon, Jordanië, Egypte en Syrië. Hij schreef een boek met de titel I Shall Not Hate. Abuelaish, nu Canadees burger, heeft o.a. een aantal onderscheidingen gekregen voor zijn inzet voor mensenrechten.

En hij houdt vast aan wat – ik probeer hier eerlijk te zijn – misschien absoluut verloren hoop is: dat geschiedenis ons altijd zal verrassen. “Had jij ooit gedroomd dat een zwarte man president van Amerika zou worden?” vraagt hij. “Als ik je dat 15 jaar geleden zou vertellen zou je me voor gek verklaren. Of heb je kunnen bedenken dat Trump president zou worden? Kan jij me vertellen wat morgen zal brengen? Had je ooit gedacht dat Arafat de hand van Rabin zou schudden?” Ik ben er niet zeker van dat Trump in mijn dromen voorkwam, maar ik snap Abuelaish’s punt: dat sommige dingen ondenkbaar zijn en andere dingen al vooraf vastliggen.

“Palestina zal mij nooit verlaten”, zegt hij. “Het zit binnen in mij. Ik ga er naar toe. Ik ben daar geworteld. Ik begrijp alle uitdagingen en mythen. Het land is de bepalende factor van ons bestaan. De joden dachten 2000 jaar geleden dat zij terug zouden keren naar Jeruzalem en ze waren over de hele wereld verspreid – en zij zijn er in geslaagd hun eigen staat te stichten. [Maar] we zijn er dicht bij [bij een Palestijnse staat]. Wij zijn er. Wij zien het. Er zit een verschil tussen wat je wil en wat de realiteit is….Dit is geen godsdienstig conflict. Dit is een politiek, koloniaal conflict.”

Dat laatste is waar. Maar de vastberadenheid van Abuelaish is nauw verbonden met een onschuldig pragmatisme. Hij is van mening dat Palestijnen en Israëli’s van elkaar zouden moeten houden. Maar hij baseert zijn vertrouwen op gezond verstand, wat een onbetrouwbare basis is voor vrede in het Midden Oosten. Volgens hem kan er geen sprake zijn van een ‘transfer’ van Palestijnen van de Westelijke Jordaanoever. Dat zou onmogelijk zijn. Ik ben daar niet zo zeker van. Hij is van mening dat Abu Mazen, de Palestijnse ‘president’, een slimme man is, maar hij is het niet eens met zijn ‘rentmeesterschap’, dat – dit zijn mijn woorden – versteend en corrupt is. Izzeldin spreekt over eenheid en zegt dan – en dat is maar al te waar – dat daar waar Palestina alsmaar kleiner wordt voor Palestijnen, de Palestijnse partijen (de Palestijnse Autoriteit, Fatah, Hamas, noem maar op) alsmaar groter willen worden.

“We willen de Israëli’s niet van de kaart vegen – we willen naast elkaar met hen leven. We willen gelijkwaardig zijn. Ik wil Netanyahu vragen: wat willen Israëli’s voor hun zelf en voor hun kinderen?” Dat is prima, natuurlijk, maar een groot deel van Netanyahu’s extremistisch kabinet wil heel ‘Palestina’ voor zichzelf en voor hun kinderen – middels het koloniale ‘nederzettingen’ project, en dat erkent Abuelaish. “We hebben een maatschappelijke, intellectuele, pragmatische maatschappij nodig om de bezetting het hoofd te bieden – met inspirerend gedachtegoed, onderwijs, talenten, om de wereld toe te spreken. We hebben geen raketten nodig.”

Hij is een sterke persoonlijkheid. “Ik zal mijn dochters nooit vergeten. Ik geloof dat ik ze op een dag zal weerzien en dat ik aan God en mijn dochters rekenschap moet afleggen en zij zullen mij dan vragen: Wat heb je voor ons gedaan?”

Izzeldin praat over zijn dochter Shatha die gewond raakte bij de aanval en als gevolg daarvan gedeeltelijk blind is geworden, die later tegen hem zei: “Als ik met mijn rechteroog niet kan zien, dan heb ik mijn linkeroog nog.” Shatha behoorde tot de besten van haar klas bij het eindexamen in die zomer van 2009 en slaagde met vlag en wimpel op de Technische Hogeschool van de Universiteit van Toronto.

“De beste remedie tegen haat en revolutie is succes en onderwijs” volgens Izzeldin. Een week eerder betuigde hij zijn medeleven voor de 11 joodse Amerikanen die vermoord zijn in hun synagoge in Pittsburgh.

“We moeten de onderlinge samenhang tussen gezondheid en vrede begrijpen. Als je in Gaza woont, dan wil je gelukkig zijn, vrij zijn en plezier kunnen maken. Dat is gezondheid. Als je werkloos bent, dan wil je werk vinden. Dat is gezondheid. Als je studeert om een examen te halen dat wil je het examen achter de rug hebben en achter je te laten om aan het werk te gaan. Vrede, vrijheid, rechtvaardigheid en onderwijs zijn afhankelijk van wie je bent en waar je bent.

Het is een harde opstelling. Toen hij naar Israël reisde in het vliegtuig van de Canadese Goeverneur-Generaal als lid van een delegatie naar het Midden Oosten, liet Abuelaish zijn Canadees paspoort zien aan de Israëli’s op Ben Goerion Airport. Maar samen met een ander delegatielid van Palestijnse afkomst, moest hij wachten totdat hij een ‘Palestijnse vergunning’ kreeg. Ik krimp ineen bij het horen van deze onnodige, beschamende actie, hoewel ik veronderstel dat dit – onbedoeld – zijn Palestijnse identiteit onthulde en tegelijkertijd de onmacht liet zien van het land waarvan hij staatsburger is.

Hij gaat door met zijn rechtszaak tegen de Israëli’s. Als hem een schadevergoeding wordt toegekend – en hij zou de rechtszaak moeten winnen – gaat het geld naar de Stichting Daughters for Life. Hij is bezig aan een nieuw boek met als titel ‘I Shall not Fear’. Maar tijdens ons gesprek merk ik dat hij met een lastig vraagstuk zit. Hoe komt het dat Malala, de jonge vrouw die ernstig verwond werd door de Taliban, zo geroemd is – en terecht – in het Westen, terwijl Shatha grotendeels werd genegeerd? Hij misgunt Malala haar moed of haar bekendheid niet. Maar hij ziet een verschil tussen de 2 jonge vrouwen en dat verschil is cruciaal: de identiteit van degenen die hen bijna hebben gedood.

Dit interview verscheen op 8 november 2018 op de website van The Independent in de originele Engelse (vertaling door docP):

https://www.independent.co.uk/voices/gaza-israel-palestine-middle-east-izzeldin-abuelaish-daughters-killed-hope-robert-fisk-a8621971.html#r3z-addoor

Nb: Izzeldin Abuelaish schreef een indrukwekkend boek: “Bruggen, geen muren. Het hoopvolle verhaal van een arts, die zich inzet voor vrede in de Gazastrook en Israël”. Meulenhof, 2011.

BDS Nederland op Twitter