ABP schrapt twee Israëlische banken uit beleggingsportefeuille
Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds belegt vanaf 2020 niet meer in de Israëlische banken Bank Hapoalim en Bank Leumi Le-Israel. ABP wil dat bedrijven die actief zijn in gebieden met een verhoogd risico op schending van mensenrechten, een mensenrechtenbeleid hebben. De twee Israëlische banken hadden dat eind 2019 niet.
De mededeling van het ABP hierover luidde als volgt:
De samenstelling van onze beleggingsportefeuille verandert continu. Er komen bedrijven bij en er vallen bedrijven af. ABP/APG beoordeelt elke belegging op basis van 4 criteria: rendement, kosten, risico en duurzaamheid. Deze criteria worden bij elkaar opgeteld en in samenhang met elkaar beoordeeld. Met betrekking tot duurzaamheid hanteren we criteria die relevant zijn voor de sector waarin ze actief zijn, maar ook voor de locatie van waaruit ze opereren. We verwachten bijvoorbeeld van bedrijven die actief zijn in gebieden met een verhoogd risico op mensenrechtschendingen dat ze een mensenrechtenbeleid hebben.
Beide banken hadden dat niet tot eind 2019.
Onze beleggers hebben deze beoordeling ook over de Israëlische banken gemaakt en geconcludeerd dat andere beleggingsmogelijkheden op dit moment interessanter zijn om in te beleggen. In de toekomst kunnen we ervoor kiezen om opnieuw in deze banken te beleggen. Dezelfde vier criteria zijn dan van toepassing.
ABP belegt het pensioenvermogen van ambtenaren over de hele wereld in veel verschillende beleggingen, sectoren en landen. In Israël was op 1 januari dit jaar voor 260 miljoen euro belegd. Er is de laatste jaren door verschillende organisaties waaronder docP actie gevoerd om het ABP ervan te overtuigen beleggingen af te bouwen in bedrijven die profiteren van de bezetting. Bij deze twee banken is dat al jaren het geval. Zij spelen bijvoorbeeld een rol bij de financiering van de bouw van illegale nederzettingen.
De redactie
Foto: Nieuwe nederzetting (foto Mondoweiss)