Afula weigert Arabische landgenoten toegang tot het openbaar park
Advocaten van Adalah zullen a.s. zondag voor de rechtbank van Nazareth pleiten dat de gemeente Afula in Noord-Israël een verbod van niet-ingezetenen om een openbaar park in de stad te betreden moet opheffen.
Dit verbod is gericht op het weren van inwoners uit de nabijgelegen Arabische gemeenschappen gebruik van het park te maken, aldus een verklaring van de gemeente Afula.
Eerder deze maand arriveerden Adalah advocate Nareman Shehadeh-Zoabi en haar zoontje bij de ingang van het park en zagen een nieuw groot bord met de tekst: “Het park is open … alleen voor inwoners van Afula”.
Toen ze hoorden dat ze uit de nabijgelegen Arabische stad Nazareth kwamen, ontzegde de bewaker bij de ingang van het park hen de toegang. “Ik voel me diep vernederd door de situatie”, zei Shehadeh-Zoabi
“Joodse bewoners liepen vrij langs me heen het park in dat ik zo vaak met mijn zoon bezocht terwijl ik werd verhinderd binnen te gaan en gedwongen werd te vertrekken – gewoon omdat ik uit de Arabische stad Nazareth kom”. Zie en hoor haar verhaal op: https://www.youtube.com/watch?v=D3YKzdaNfGk
Het verbod werd uitgevaardigd na een expliciete verkiezingsbelofte door de burgermeester Avi Elkabetz om op te treden tegen wat hij omschreef als de “verovering van het park” door bewoners van omliggende Arabische steden”. Hij riep de joodse inwoners van de stad op om “trots met Israëlische vlaggen in het park te zwaaien en Hebreeuwse muziek te spelen”.
Het verbod werd openbaar gemaakt enkele dagen nadat burgemeester Elkabetz deelnam aan een protest tegen de verkoop van een huis in de stad aan Palestijnse inwoners van Israël, en nadat nieuw verkozen leden van de gemeenteraad de opdracht hadden gegeven om de stad een joods karakter te laten behouden.
Afula is niet de enige stad die dergelijke rassendiscriminatie onderschrijft. In maart 2018 annuleerde de noordelijke stad Kfar Vradim de verkoop van grond voor nieuwe woningbouw nadat duidelijk werd dat meer dan 50 procent van de mensen die de percelen kochten Palestijnse landgenoten waren.
Ondertussen werken honderden kleine gemeenschappen in Israël “toelatingscommissies”, die wettelijk zijn toegestaan – in steden van niet meer dan 400 huishoudens – om aanvragers af te wijzen op basis van de criteria van “sociale geschiktheid” en het “sociale en culturele weefsel van de steden” en werk in de praktijk om de Palestijnse inwoners buiten de deur te houden. In steden die nu groter zijn dan 400 huishoudens, werken deze comités veelal ook en illegaal.
Dergelijke discriminerende praktijken worden verder gestimuleerd door de Joodse natiestaatwet, die een jaar geleden is aangenomen door de Knesset, die in artikel 7 vastlegt dat joodse nederzettingen worden aangemoedigd als een “nationale waarde” – en zo constitutionele steun verleent aan decennia van racistisch Israëlisch land- en huisvestingsbeleid.