BDS: mythe en werkelijkheid
Onderstaand artikel is geschreven op het moment dat de leden van de Middle East Studies Association (MESA) een motie werd voorgelegd, die, als de motie wordt aangenomen, de weg vrij maakt voor een discussie over de BDS campagne tegen Israël. De auteur, Nicola Pratt, zegt verder in haar inleiding dat dit artikel is geschreven als bijdrage aan een doorlopende discussie over BDS.
Palestijnse maatschappelijke organisaties hebben in 2002 wereldwijd opgeroepen tot boycot- en desinvestingsacties tegen Israël, totdat dit land de rechten van de Palestijnen erkent: beëindiging van de bezetting en belegering van Arabische grondgebieden, het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen en gelijkheid voor Palestijnse burgers in Israël.
In 2004 hebben Palestijnse academici en intellectuelen de Palestijnse Campagne voor de Culturele en Academische Boycot van Israël (PACBI) gelanceerd. De campagne had de steun van tal van Palestijnse academische, culturele en andere organisaties, waaronder de koepel van vakbonden voor universitair personeel in de bezette Palestijnse gebieden. Deze campagne wordt inmiddels wereldwijd ondersteund: ieder jaar zijn er meer landen waar BDS-campagnes worden gevoerd.
Voorbeelden zijn de Verenigde Staten, Canada, Verenigd Koninkrijk, Ierland, Frankrijk, Italië, Zuid Afrika, India en Pakistan. De BDS-campagne kan op verschillende manieren worden gevoerd, maar vooral de oproep tot boycot van Israëlische academische instellingen is van belang voor de leden van AMEW (noot vertaler: de schrijfster van dit artikel is lid van AMEW -The Association for Middle East Women’s Studies).
Het zal niemand verrassen dat sympathisanten van Israël de academische boycot in alle toonaarden verwerpen, waarbij de feiten regelmatig verdraaid worden. Zo claimen zij dat de boycot racistisch is. Daarop moet worden benadrukt dat de academische boycot niet is gericht op Israëlische burgers als individu, maar op Israëlische organisaties en hun officiële vertegenwoordigers. Verder is het geen oproep tot een eeuwigdurende boycot van Israël, maar totdat er een einde komt aan het systematisch schenden van internationaal recht door Israël.
Er zijn nog meer argumenten die gebruikt worden om de BDS-campagne in diskrediet te brengen, vaak door mensen die beweren de Palestijnse rechten of vrede in Israël/Palestina te ondersteunen. De auteur probeert deze mythes te ontzenuwen en uit te leggen waarom BDS, inclusief de academische boycot, een rechtmatige manier is om te komen tot rechtvaardigheid in Israël/Palestina – zonder rechtvaardigheid zal er nooit echte vrede zijn.
Mythe 1: BDS belemmert de dialoog en is daarom in strijd met het vredesproces
BDS is een radicale breuk met de uitgangspunten voor traditionele, liberale vredesonderhandelingen, die gebaseerd zijn op dialoog en samenwerking.
BDS is ontstaan als gevolg van het falen van het liberale paradigma voor vredesonderhandelingen, zoals vastgelegd in de Oslo Vredesakkoorden. Meer dan 20 jaar Oslo-akkoorden hebben geen einde gemaakt aan Israëls bezetting en annexatie van Palestijns grondgebied (en heeft zelfs geresulteerd in meer land roof) en heeft niet tot een rechtvaardige oplossing geleid voor Palestijnse vluchtelingen, en heeft zeker geen eind gemaakt aan het gewelddadige conflict in Israël/Palestina.
Deze mislukking is grotendeels te wijten aan de machtsongelijkheid tussen Israël en de Palestijnen, maar ook aan het feit dat de Oslo Akkoorden niet voorzagen in erkenning van de Palestijnse rechten zowel volgens internationaal recht als volgens verdragen inzake de rechten van de mens.
Israël heeft, met steun dan wel actieve betrokkenheid van de VS, de Palestijnen gedwongen tot onderhandelen over hun humanitaire rechten uit naam van “vrede”. In de tussentijd heeft de internationale gemeenschap keer op keer gefaald om Israël ter verantwoording te roepen voor de vele schendingen van internationaal recht, waaronder het confisqueren van land, bouwen van nederzettingen, vernietigen van huizen, blokkades en belegeringen, in hechtenis nemen zonder vorm van proces, martelingen en oorlogsmisdaden.
De Palestijnse Autoriteit is herhaalde malen onder druk gezet door de VS en Europa om af te zien van het lidmaatschap van het Internationaal Strafhof (ICC) om zo te voorkomen dat Israël ter verantwoording zal worden geroepen. Voor het besluit van het ICC in januari 2015 om onderzoek te doen naar oorlogsmisdaden in de Palestijnse gebieden, hebben de Palestijnen een hoge prijs moeten betalen: opschorting door Israël van de betaling van meer dan 100 miljoen dollar aan Palestijnse belasting opbrengsten en het dreigement van de VS om alle hulp op te schorten.
Tegen deze achtergrond vertegenwoordigt BDS een nieuwe zienswijze voor vrede, waarbij nieuwe ruimte wordt gecreëerd voor dialoog, gebaseerd op recht en rechtvaardigheid.
Mythe 2: BDS richt zich ten onrechte op Israëlische universiteiten, die voorop lopen bij de steun voor vrede
Elke poging door Israëlische universiteiten om vrede te ondersteunen wordt overschaduwd door hun betrokkenheid bij Israëls bezetting en schending van Palestijnse rechten in de voorbije decennia. Universiteiten zijn betrokken bij onderzoek naar en ontwikkeling van wapentechnologie die wordt gebruikt ter versterking van Israëls koloniaal beleid tegen Palestijnen.
Voorbeelden: Technion University heeft een op afstand bestuurbare D9 bulldozer ontwikkeld die door het Israëlische leger wordt gebruikt om Palestijnse huizen te verwoesten; Bar Ilan University heeft geparticipeerd in een gezamenlijk onderzoek met het Israëlische leger om kunstmatige intelligentie te ontwikkelen voor onbemande gevechtsvoertuigen die ingezet zijn tijdens verschillende Israëlische aanvallen op de Gazastrook; private wapentechnologie ondernemingen, zoals Elbit, zijn betrokken bij het mede-adviseren van Israëlische promovendi in natuurwetenschappen en technologie. Israëlische universiteiten zijn ook betrokken bij het trainen van militairen.
Het Interdisciplinary Center in Herzliya was verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de ‘Dahiya Doctrine’, oftewel de doctrine van disproportioneel geweld. Dit concept is gebruikt tijdens de Gazaoorlog in 2014.
Verschillende Israëlische universiteiten hebben publiekelijk hun steun uitgesproken aan de IDF (Israëlisch leger) tijdens de operatie Protective Edge, terwijl oppositie tegen de oorlog op de universiteitscampussen afgestraft werd. Algemeen gesproken bieden Israëlische universiteiten gratis onderwijs en andere academische voordelen aan Israëli’s die in het leger hebben gezeten. Dit is een vorm van discriminatie tegen Palestijnse ingezetenen van Israël, die niet in het leger kunnen gaan.
Personen die werken bij of studeren aan Israëlische univeristeiten die de moed hebben om zich te verzetten tegen Israëls koloniale politiek zijn in de minderheid en worden regelmatig geïntimideerd en de mond gesnoerd en hun verzet heeft niet geleid tot een ander beleid van hun instellingen. In plaats van deze personen verder te isoleren, is BDS juist solidair met hen.
Mythe 3: BDS schendt de vrijheid van meningsuiting en academische vrijheid
BDS houdt wetenschappers werkzaam bij Israëlische universiteiten niet tegen om internationale congressen bij te wonen, hun onderzoek te publiceren of collega’s van andere instituten in andere delen van de wereld te ontmoeten. De BDS-richtlijnen doen een beroep op ons om Israëlische academische instellingen te verhinderen te functioneren als `business as usual´, terwijl zij medeplichtig blijven aan het systematisch schenden van Palestijnse rechten door hun regering.
Deze richtlijnen doen een nadrukkelijk beroep op ons om:
- Geen congressen bij te wonen die door Israëlische instellingen zijn georganiseerd en/of door de staat Israël gefinancierd;
- Geen lezingen te geven aan Israëlische instellingen;
- Geen onderzoek te doen samen met Israëlische instellingen;
- Geen fondsen ter beschikking stellen om studenten Israëlische instellingen te laten bezoeken;
- Geen review van artikelen voor wetenschappelijke tijdschriften die gepubliceerd worden door Israëlische instellingen;
- De enige personen tegen wie BDS zijn acties richt zijn diegenen die in een officiële hoedanigheid optreden als vertegenwoordiger van wetenschappelijke instellingen of wetenschappers die de staat Israël vertegenwoordigen.
Ondertussen zijn het de tegenstanders van BDS die de vrijheid van meningsuiting proberen aan te vallen door mensen te intimideren die dit verdedigen of door discussie over BDS proberen te verhinderen.
Bovendien is het belangrijk te onderstrepen dat Israëls koloniale politiek een belangrijk obstakel is voor Palestijnse academische vrijheid en het recht op educatie. Sinds 1967 heeft Israël herhaaldelijk Palestijnse universiteiten maandenlang gesloten en zijn deze doelwit geweest van beschietingen. In de Gaza-oorlog in 2014 werden in de Gazastrook onderwijsinstellingen gebombardeerd en vielen de Israëlische autoriteiten een aantal universiteiten op de Westelijke Jordaanoever binnen, waarbij schade werd aangericht of gebouwen geheel vernietigd werden.
Als gevolg van de Israëlische blokkade tegen de Gazastrook die al 10 jaar duurt, kunnen Palestijnse studenten niet naar universiteiten op de Westelijke Jordaanoever reizen en vice versa. Palestijnse wetenschappers en studenten in de Gazastrook hebben bijna geen mogelijkheid om naar het buitenland te reizen voor studie of conferenties, omdat zij alleen gebruik kunnen maken van de Rafah grensovergang, die slechts beperkt open is. Daarnaast is het moeilijk voor hen om visa te verkrijgen voor de verdere reis. Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever zijn verplicht om naar Jordanië te reizen voor een internationale vlucht, waardoor hun reisschema met minstens een dag verlengd wordt. Palestijnse inwoners van Israël of Jeruzalem worden onderworpen aan vernederende ‘veiligheids’ procedures op Ben Gurion vliegveld. Het zal dan ook niemand verrassen dat je zelden Palestijnse wetenschappers zal ontmoeten op internationale conferenties.
Mythe 4: BDS richt zich onterecht op Israël
Sommige mensen beweren dat Israël onterecht target is, omdat er in de wereld op veel plekken grove schendingen van mensenrechten plaatsvinden. Israël is al uitgeselecteerd door de mate van internationale onschendbaarheid dat het land geniet, in tegenstelling tot andere landen waar de mensenrechten worden geschonden. Israël is ook door de VS aangewezen om honderden miljarden dollar aan hulp te ontvangen, terwijl de EU Israël als enig niet-Europees land heeft aangewezen dat voor academische en wetenschappelijk projecten subsidie kan aanvragen uit het Horizon 2020 programma van de EU.
Sommige mensen beweren ook dat de Palestijnse Autoriteit (PA) en Hamas ook Palestijnse humanitaire rechten schenden. Maar anders dan Israël, is Hamas gestraft door een boycot van de Hamas-regering door Westerse regeringen, die ook medeplichtig zijn aan de blokkade door Israël van de Gazastrook. Schendingen door de PA zijn een onderdeel van de rol die de PA speelt in de Israëlische bezettingspolitiek (ook wel ‘veiligheidssamenwerking’ genoemd). Israël, als de bezettende macht, is volgens internationaal recht primair verantwoordelijk voor de schendingen van mensenrechten in de Palestijnse bezette gebieden.
Mythe 5: Boycot en sancties werken niet
Integendeel, boycotacties door burgers, zoals de bus boycot in de Amerikaanse stad Montgomery in 1955 (noot vertaler: als protest tegen de scheiding van rassen in bussen) en de antiapartheidsbeweging in Zuid Afrika in de jaren 80, hebben een grote morele druk uitgeoefend op regeringen en andere organisaties om onrechtvaardige situaties aan te pakken. De wereldwijde BDS-beweging oefent niet alleen druk uit op Israël maar ook op andere regeringen (de VS is een van de belangrijkste) die het Israël mogelijk maken om volhardend de wet aan zijn laars te lappen. De boycot is ook een tactische zet vanwege het hoge internationale karakter van Israëlische wetenschappelijke instellingen.
Tot slot zijn wij moreel verplicht om aan de oproep tot boycotten van Israël gehoor te geven omdat deze komt van de slachtoffers van de schendingen door Israël.
Zoals Desmond Tutu heeft gezegd:
“Als je neutraal bent in een situatie van onrecht, dan kies je de kant van de onderdrukker”
De auteur eindigt met: Als feministe sta ik met de onderdrukten op tegen de onderdrukker. Als maatschappelijke organisaties in welk deel van de wereld ook oproepen tot een boycot van instituties die medeplichtig zijn aan hun onderdrukking, inclusief die van mijzelf, dan zou ik ook hun oproep in overweging nemen. Dit artikel is verschenen in het februarinummer 2015 van het e-bulletin van the Association for Middle East Women’s Studies.
Vertaling: Herma van den Brink