Boycot-doel Ahava verlaat mogelijk de illegale Israëlische nederzetting.
Het Israëlische cosmetica bedrijf Ahava zegt dat het overweegt haar fabriek uit een Joodse nederzetting in de bezette Westelijke Jordaanoever te verplaatsen, naar een nieuwe locatie binnen het huidige Israël.
Ahava is het doel geweest van een jarenlange internationale boycot, vanwege de schendingen van het internationaal recht: haar fabriek en bezoekers centrum liggen binnen de Israëlische nederzetting Mitzpe Shalem, terwijl het Palestijnse grondstoffen van de dode zee plundert, om haar producten te maken.
Mitzpe Shalem en de nabijgelegen Kalia nederzetting zijn mede-eigenaren van Ahava, samen met twee beleggingsfondsen.
Activisten van ‘Stolen Beauty’ (‘Gestolen Schoonheid’) — een campagne gericht op Ahava en gerund door de anti-oorlogs-groep Codepink — zeggen dat de aanwijzing van het bedrijf, dat het haar fabriek uit de Westelijke Jordaanoever kan verplaatsen, een direct gevolg is van internationale druk door de groeiende ‘Boycot Desinvestering en Sancties’ (BDS) beweging.
“We hebben ons gericht op Ahava vanwege de illegaliteit van zijn praktijken sinds juni 2009 en verwelkomen het nieuws dat zij overweegt haar productiefaciliteit uit een illegale nederzetting van de Westelijke Jordaanoever te verplaatsen”, vertelde Nancy Kricorian, campagnemanager van ‘Stolen Beauty’ aan Electronic Intifada.
“Dit is een duidelijke indicatie van de groeiende macht van de BDS-beweging, die elke dag nieuwe overwinningen scoort,” voegde ze eraan toe.
In een vergelijkbaar geval, oktober vorig jaar, heeft SodaStream, een Israëlische maker van koolzuurhoudende drankmachines, aangekondigd dat het haar fabriek in de nederzetting op de Westelijke Jordaanoever zal sluiten. Terwijl dit verwelkomd wordt als een overwinning door voorvechters van de boycot, blijven activisten zich richten op SodaStream, voor haar overige schendingen van de mensenrechten.
De afgelopen maand, zoals de Electronic Intifada heeft gedocumenteerd, is de Franse telecom reus oranje onder enorme druk van boycot activisten gekomen, om haar contract met Israël betreffende activiteiten van het bedrijf binnen de Israëlische nederzettingen te laten vallen.
Oranje Israël sponsort ook rechtstreeks Israëlische militaire eenheden die aan het bloedbad afgelopen zomer in Gaza deelnamen.
“Enorme druk
Het nieuws werd maandag gemeld in Globes, een Israëlische website voor bedrijfsnieuws, dat opmerkte dat Avaha in de afgelopen jaren onder enorme druk kwam van pro-Palestijnse en BDS groepen.”
Hoewel het bedrijf een huidige omzet van ongeveer 48 miljoen dollar heeft en haar producten worden verkocht in meer dan dertig landen over de hele wereld, melde Globes ook dat Ahava kwa arbeidskrachten is afgenomen met 25 procent sinds 2013, daarbij verwijzend naar een “neergang in toerisme” als gevolg van Israël’s aanval op de Gaza-strook afgelopen zomer — waarbij meer dan 2.200 Palestijnen gedood werden — en “de economische crisis in Rusland.”
In het Globes rapport vermelde Ahava “wijzigingen in de productie-voorschriften van cosmetische producten in bepaalde westerse landen” en “uitbreiding van productiebehoeften.” Het bedrijf zei toen dat het een verhuizing overweegt naar het Tamar Restrict, gelegen in het zuidelijke deel van de dode zee in het hedendaagse Israël.
Israëlische nieuwssite Calcalist meldde dat Ahava bang geworden was door de boycot campagne, maar dat ongenoemde “bronnen dicht bij het bedrijf zeggen, dat dit een extra fabriek zou worden die, indien in productie, zal worden toegevoegd aan de bestaande fabriek, en deze niet vervangt.” Nog heeft Avaha geen officieel besluit genomen.
Plundering
Ahava was lange tijd doelwit van internationale boycot campagnes, die er door druk op detailhandelaren in verschillende landen in slaagden hen te doen stoppen met de cosmetica lijn.
In oktober vorig jaar, kondigde de luxe online detailhandelaar Gilt aan, dat het Ahava producten uit de verkoop nam, als gevolg van druk van voorvechters van de boycot.
In 2013 werd Avaha door boycot activisten gedwongen Zuid-Afrika te verlaten, na drie jaar van voortdurende campagnes.
Een grote retail-keten in Noorwegen stopte met Ahava producten in 2012, verwijzend naar de illegale activiteiten van het bedrijf, een maand nadat een Japanse distributeur Ahava uit zijn lijn verwijderde vanwege “frauduleuze” label praktijken (het bedrijf etiketteert zijn cosmetica met “made in Israël” terwijl de fabriek zich bevindt in de Westelijke Jordaanoever).
In 2011, moest de Londense Boutique Store van het bedrijf gedwongen sluiten, als gevolg van de aanhoudende boycot druk.
Terwijl Ahava heeft gezegd dat het haar fabriek uit de Westelijke Jordaanoever kan verplaatsen, heeft het bedrijf geen belofte gedaan om te stoppen met de diefstal en exploitatie van Palestijnse natuurlijke hulpbronnen.
Palestijnse mensenrechtenactivisten en voorvechters van de internationale boycot zeggen dat ze er niet aan denken om de druk op Ahava te verlichten .
Kricorian verklaarde dat “Met het verhuizen uit Mitzpe Shalem zal door Ahava slechts één van de schendingen van internationaal recht rechtgezet worden. Er zal echter nog steeds de kwestie blijven van het plunderen van bezette natuurlijke hulpbronnen en de subsidies aan de twee illegale nederzettingen die mede-eigenaren van de onderneming zijn.”
De Palestijnse rechtengroep al-Haq heeft gezegd dat de winst van Ahava gebruikt is voor het subsidiëren van Israëlische nederzettingen in de omgeving, gebouwd op onteigend Palestijns grondgebied en dat het bedrijf oorlogsmisdaden begaat met het plunderen van Palestijnse grondstoffen voor haar eigen economische doeleinden.
In een video over illegale activiteiten en koloniale uitbuiting door Avaha, schat Al-Haq dat “als controle van deze middelen in Palestijnse handen waren, hun economie zou kunnen groeien met bijna 1 miljard dollar per jaar, het equivalent van bijna negen procent van de Palestijnse BBP [bruto binnenlands product].”