De “S“ in BDS: Wat kunnen wij leren van de acties tegen Elbit Systems
Israels grootste bedrijven in de militaire sector luidden afgelopen jaar de noodklok over de terugval in internationale contracten, waarbij kleinere budgetten, meer concurrentie en minder animo voor Israelische producten als redenen werden aangevoerd.
Is dit een aanwijzing dat de Israelische wapenindustrie misschien niet zo onaantastbaar is als het lijkt? Wat waren de redenen dat wapendeals met Israelische bedrijven niet doorgingen? Wat was de rol van de door Palestijnen geleide Boycot, Desinvestering en Sancties (BDS) beweging, die opgeroepen heeft tot sancties van Israels defensie-industrie als onderdeel van hun campagne voor mensenrechten?
Dit artikel analyseert een aantal trends waar Israels militaire sector mee te maken heeft en zoemt in op de campagne tegen Elbit Systems. De auteurs, Maren Mantovani en Jamal Juma trekken waardevolle lessen uit hun onderzoek en stellen de wereldwijde solidariteitsbeweging met Palestina nieuwe wegen voor om te bewandelen.
Een “onoverwinnelijke” industrie gaat zware tijden tegemoet
Palestijnen en hun sympathisanten –waaronder internationaal bekende mensen as Desmond Tutu, Adolfo Peres Esquivel, Naomi Klein en Noam Chomsky – roepen al jaren op tot een onmiddellijk en allesomvattend militair embargo tegen Israel wegens de schending van mensenrechten van Palestijnen. Tienduizenden mensen hebben petities ondertekend en activisten hebben gedemonstreerd tegen bedrijven die banden hebben met de Israelische wapenindustrie. In de afgelopen tien jaar is campagne gevoerd tegen Elbit Systems, een van Israels grootste wapenproducenten: van lobbyen bij overheden tot blokkades van Elbit-bedrijven in landen als Australië, Engeland en Brazilië.
Een tiental financiële instellingen, waaronder bijna alle grote Scandinavische pensioenfondsen investeren niet langer in Elbit Systems. Daarnaast, en vooral na grote Israelische aanvallen, hebben sommige Europese regeringen beperkende maatregelen genomen, waaronder het tijdelijk bevriezen van wapenhandel met Israel en het weigeren van wapenexportvergunningen. Zo heeft Engeland bijvoorbeeld na de bloedige inval in 2009-2010 in Gaza 5 wapenexportvergunningen ingetrokken, heeft Spanje de wapenverkoop bevroren na het bloedbad in Gaza in 2014 en ten tijde van de centrum-linkse regering (2005-2013) weigerde Noorwegen consequent wapenexportvergunningen naar Israel af te geven en voorkwam zelfs dat een Duitse scheepsbouwer voor Israel bestemde onderzeeboten in de Noorse wateren kon testen. Zuid-Afrika heeft feitelijk alle betrekkingen op militair niveau met Israel beëindigd.
Toch leek het tot voor kort dat al deze acties slechts van symbolische waarde waren en weinig of geen impact hadden: de Israelische wapenindustrie bleek even onverslaanbaar als de geproduceerde wapens. Dit veranderde in oktober 2015, toen Israels grootste wapenproducenten een vergadering belegden met de regering over de aanpak van de terugval in de wapenexport: een daling van 7,5 miljard dollar in 2012 tot ongeveer 4,5 miljard dollar in 2015. De bedrijven wezen er op dat de winstmarge van Israels defensie-industrie tussen 4,5% en 5,5% ligt, vergeleken met een winstmarge wereldwijd van 8%-9%. De redenen hiervoor waren volgens de wapenfabrikanten: ‘kleinere budgetten, meer concurrentie, minder vraag naar producten ‘made in Israel’, en de groeiende vraag om kennis en werk naar het buitenland te verplaatsen’.
De afgelopen jaren bleven de uitgaven voor militair materieel wereldwijd bijna gelijk en steeg in 2015 met slechts 1 procent. De verwachting was dat de verkoopcijfers van één van Israels belangrijkste militaire exportproducten – drones – tussen 2014 en 2024 praktisch zou verdubbelen van 6,4 miljard tot 11,5 dollar. Hoewel de redenen zoals hierboven gegeven door de Israelische wapenproducenten een accurate beschrijving lijkt van trends in de wereldwijde wapenhandel, kan de daling van Israelische wapenexportcijfers niet simpelweg verklaard worden als een gevolg van een gebrek aan vraag naar wapens.
Het is een feit dat de Israelische wapenindustrie in 2015 voor meer dan 5 miljard dollar exporteerde – een lichte toename vergeleken met het jaar daarvoor – en de politieke ontwikkelingen in de wereld kunnen in de nabije toekomst misschien goed uitpakken voor de defensie-industrie. Toch krijgt het militair industrieel complex te maken met veranderingen in de dynamiek van handel en propaganda. De erosie van het ‘Made in Israel’ label dat ook geldt voor defensie en veiligheid sectoren, acties van de BDS-beweging hebben daar zeker aan bijgedragen, vormt een vruchtbare bodem waarop mensenrechtenvoorvechters voor verandering kunnen zorgen.
In een vraaggesprek over de impact van BDS op Elbit Systems, gaf CEO Bezhalel Machlis toe:
Ik zeg niet dat het geen bedreiging vormt, maar ik denk wel dat we er over het geheel genomen mee om kunnen gaan.
Mensenrechtenactivisten staan nu voor de uitdaging om de BDS Beweging uit te bouwen zodat Israels oorlogseconomie zodanig onder druk kan worden gezet dat het opgeschaald wordt van bedreiging naar belemmering.
Hoe Elbit Systems en Brand Israel terrein verliezen
Na bijna 10 jaar campagne voeren tegen investeringen in en contracten en andere samenwerkingsverbanden met Elbit Systems, kunnen een aantal lessen getrokken worden uit de mix van marktwerking, overheidsstructuren en activisme dat bijdraagt aan verandering. Dit stuk gaat over de recente verliezen van Elbit in Frankrijk en Brazilië: twee regeringen die bijna diametraal tegenover elkaar staan in hun opvattingen over Palestina en de legitimiteit van de BDS-beweging.
Het besluit van Frankrijk begin 2016 om niet in te gaan op de inschrijving van Elbit voor de levering van drones was onverwacht slecht nieuws voor Elbit.
Het betrof de Watchkeeper drone, die is gebaseerd op Elbit’s Hermes 450 drone, ingezet in de oorlogen tegen Gaza. De Watchkeeper wordt in Engeland gebouwd door een samenwerkingsverband tussen Elbit en een Brits bedrijf.
Maatschappelijke organisaties eisten bij de Franse regering uitsluiting van de Watchkeeper bij de inschrijving op de tender vanwege Elbit’s betrokkenheid bij Israelische oorlogsmisdaden. In Engeland is actie gevoerd bij de fabriek waar de Watchkeeper gebouwd wordt. Het Franse bedrijf Segem dat de inschrijving won, bagatelliseerde het feit dat in hun drones Elbit-technologie is ingebouwd.
Tot een paar jaar geleden zou het ‘Made in Israel’ label voor een drone een pluspunt zijn. Vandaag de dag vormt de trend om de groei van de eigen wapenindustrie en technologieoverdracht te stimuleren een belangrijk element in de afnemende aantrekkingskracht wereldwijd van Israelische militaire technologie.
Uiteindelijk draagt dit ook bij aan de verwezenlijking van één van de doelstellingen van mensenrechtenactivisten – verlaging van de winsten die Israel genereert met zijn oorlogsmachine.
“De erosie van het ‘Made in Israel’ label, ook in defensie- en veiligheidssectoren, is een vruchtbare bodem waarop mensenrechtenactivisten veranderingen teweeg kunnen brengen”
Het is niet duidelijk in hoeverre druk van de Palestijnse solidariteitsbeweging van invloed is geweest op het besluit van de Franse regering, die anti-BDS wetten in de maak heeft die zelfs draconischer zijn dan die in Israel. In april 2016 meldde Israel dat de Franse regering in 2015 een andere overeenkomst m.b.t. bewakingstechnologie heeft verworpen. Fox News citeerde een hooggeplaatste Israelische specialist terrorismebestrijding:
Franse autoriteiten wilden wel, maar de onderhandelaar kwam terug en zei dat er een instructie van hogerhand was gekomen om geen Israelische technologie te kopen.
Als dit verslag niet bedoeld is om andere contracten door te drukken, dan wijst het op onverwachte weerstand in Franse regeringskringen om overeenkomsten met Israel aan te gaan.
In Brazilië zag Elbit’s lokale dochteronderneming AEL Sistemas een eind komen aan een decennium van groeiende omzet, waarin AEL betrokken was bij alle grote Braziliaanse defensieprojecten. Brazilië was tussen 2009 en 2014 één van de vijf grootste importeurs van Israelische wapens en één van de meest belangrijke afnemers van Elbit drones. Maar in december 2014 verloor AEL het eerste strategische project. De lokale regering van Rio Grande do Sul in het zuiden van Brazilië annuleerde een Memorandum van Overeenstemming met AEL m.b.t. de ontwikkeling van een technologiepark voor de bouw van militaire satellieten. De campagne die opriep tot een wapenembargo tegen Israel ontmaskerde ook de poging van AEL om zich te profileren als een Braziliaans bedrijf en onthulde dat AEL een Israelische dochteronderneming is en dat Braziliaans belastinggeld doorgesluisd werd naar Israel. Uiteindelijk heeft de Braziliaanse overheid het project beëindigd. Dit was een duidelijke overwinning voor de BDS-beweging.
In januari 2016 moest Elbit zijn vijf jaar eerder groots aangekondigd drone-onderzoeks- en ontwikkelingsproject in Brazilië staken omdat het ministerie van defensie weigerde de benodigde fondsen te verstrekken .
Een hooggeplaatste medewerker op het Braziliaanse ministerie van defensie had in de media gewaarschuwd dat de diplomatieke breuk die ontstond na de weigering van Brazilië om een kolonistenleider te accepteren als de nieuwe Israelische ambassadeur, zou kunnen zorgen voor een vertraging in de uitvoering van militaire contracten tussen beide landen. Deze waarschuwing werd opgepikt door o.a. de voormalige minister van defensie Celso Amorim die van mening was dat “de tijd gekomen is om meer diversiteit aan te brengen in onze leveranciers” en de buitensporige afhankelijkheid van Israelische technologie te verminderen.
Palestijnse organisaties zoals Stop the Wall (noot: de schrijvers van dit stuk werken beiden ook voor Stop the Wall) en de Palestina Solidariteitsbeweging hadden bewijzen geleverd dat op dat moment Israelische software, monitoring en bewakingstechnologie een integraal onderdeel vormden van praktisch alle strategische industriële ontwikkelingsprojecten van het Braziliaanse ministerie van defensie.
Elektronica in de meeste vliegtuigen, alle Braziliaanse drones, bewakingstechnologie in de grensbewakingsystemen, technologie in Braziliaanse tanks en het communicatiesysteem van de Braziliaanse marine: allemaal geleverd door of Elbit Systems of Israeli Aerospace Industries en hun dochterondernemingen, met als logisch gevolg een verlies van nationale soevereiniteit en onafhankelijkheid.
The Marker, Israels belangrijkste financiële dagblad, concludeerde in een rapport in 2015 terecht dat ‘politieke redenen’ hebben geleid tot een de facto bevriezing van de wapentransacties met Brazilië – een ontwikkeling die vooral voor Elbit Systems pijnlijk is.
Ongetwijfeld zijn de moeilijke tijden die Elbit Systems in Brazilië meemaakt grotendeels te wijten aan de verkilling in de betrekkingen tussen beide landen, vooral de laatste jaren van de Braziliaanse regering geleid door de Arbeiderspartij (2003 – mei 2016).
Deze verkilling is deels te danken aan de groeiende invloed van de BDS-beweging zowel landelijk als in delen van de Arbeiderspartij. De bewustwordingscampagnes gericht op ‘Brand Israel’ benadrukken dat Israelische wapens ‘in de praktijk getest’ zijn op Palestijnen en dat Braziliaans belastinggeld naar Israelische wapenproducenten gaat.
Maar nu de regering in Brazilië is overgenomen zal de Palestijnse solidariteitsbeweging aldaar nieuwe strategieën moeten ontwikkelen. Het mislukken van de Watchkeeper om het Franse drones contract binnen te halen bewijst dat zelfs in situaties waar de roep om een wapenembargo tegen Israel geen weerklank vindt, de fascinatie voor Israelische militaire technologie kan verdwijnen en dat andere belangen prevaleren. Het is van cruciaal belang te begrijpen wat een regering, die duidelijk geen pro-Palestijnse koers vaart, beweegt om conflicten te veroorzaken tussen de Israelische en Franse militaire sectoren.
De huidige tender voor een andere dronesdeal, waarop Elbit Systems ook weer heeft ingeschreven, maakt dit zeer urgent voor de BDS-beweging.
Bovenstaande voorbeelden tonen aan dat tijd en energie steken in het onderzoeken en blootleggen van de dynamiek binnen defensie en binnenlandse veiligheidssectoren van fundamenteel belang is voor effectieve BDS-acties. Op dit moment, nu de voordelen van militaire samenwerking met Israel steeds meer ter discussie staan, kan de solidariteitsbeweging met Palestina de opgedane kennis gebruiken om de belangen van nationale beleidsmakers aan de kaak te stellen en hiermee zorgen voor een krimpende markt voor de Israelische defensie-industrie.
De mythe van Israelische technologische superioriteit ontkracht
De Israelische wapenindustrie is een cruciaal onderdeel van de nationale economie. Er zijn zo’n 50.000 mensen werkzaam in deze sector, het biedt werkgelegenheid voor nog eens 50.000 toeleveranciers en is goed voor 13% van de export van industriële producten.
De 600 bedrijven in deze sector zijn in hoge mate afhankelijk van buitenlandse markten: 80% van Israels wapenproductie is bestemd voor verkoop in het buitenland. De mogelijkheid voor Israel om oorlog te voeren, zijn militair industrieel complex te onderhouden en te concurreren op de wereldmarkt is afhankelijk van zijn reputatie als een land met geavanceerd en ‘in de strijd getest’ wapentuig.
De laatste jaren zijn steeds meer mensen zich bewust van het feit dat de aanbeveling ‘in de praktijk getest’ gebruikt wordt voor wapens die ontwikkeld zijn bij bloedbaden en oorlogsmisdaden tegen de Palestijnse en Arabische bevolking. Wereldwijde protesten zoals de bezetting van Elbit fabrieken in Engeland en Australië, ‘die-ins’ (noot vertaler: demonstranten liggen op de grond en doen alsof dood te zijn), petities, onderzoeksrapporten en media-aandacht hebben bijgedragen aan dit groeiende bewustzijn.(….)
De overtuiging dat Israelisch wapentuig onvermijdelijk de beste keus in wat betreft technologie en dat een wapenembargo zou betekenen dat ‘nationale veiligheid’ in gevaar wordt gebracht, is ook een mythe die ontkracht moet worden.
Sinds de Israelische aanval op Libanon in 2006 is de mythe van Israels superieure wapentuig aan het wankelen. Zelfs in de Israelische media werd toegegeven dat Hezbollah minstens 20 ‘onverwoestbare’ Merkava tanks had uitgeschakeld. Na de oorlog is Israel begonnen met de aankoop van Abrams tanks uit de Verenigde Staten (VS).
De effectiviteit van het raketafweersysteem ‘Iron Dome’ stond na de Gaza-oorlog in 2014 ter discussie en een aantal Israelische en Amerikaanse experts op het gebied van defensietechnologie bestempelden het zelfs als ‘de grootste fabel aller tijden’.
Zelfs projecten op het gebied van technologie-export hebben te maken met oplopende kosten en moeilijkheden, zoals met de Watchkeeper drone. Er zijn herhaalde crashes gerapporteerd en de drone niet kon worden getest vanwege de Engelse weersomstandigheden. Toch heeft Engeland de drone in het overzeese gebiedsdeel Ascension getest.
De Israelische defensie-industrie probeert nu door te dringen op nieuwe markten door zichzelf te profileren als leider op het gebied van cyberveiligheid. Echter, de lange lijst van spionageschandalen waarbij Israelische software- en dataverwerkingbedrijven betrokken waren, roept vragen op of Israel in staat is wat dan ook te ‘beveiligen’.
Er zijn veel berichten dat Israelische bedrijven contracten in het buitenland gebruiken om gevoelige informatie naar Israelische inlichtingendiensten te sluizen. Amdocs, Israels grootste softwarebedrijf, is bijvoorbeeld herhaaldelijk beschuldigd van spionage, ook in de VS.
“Aan de overdracht van Israelische technologie kleven altijd voorwaarden, zo ondervinden diegenen die politieke keuzes willen maken die niet in het belang zijn van Israel of de VS”
Daarnaast bestaat er een draaideurconstructie tussen Israels belangrijkste spionage-afdeling – de militaire inlichtingendienst Unit 8200 – en de high-tech en cyber sector.
Het is bijna onmogelijk om een technologiebedrijf in Israel te vinden waar geen mensen van Unit 8200 werkzaam zijn
aldus Yair Cohen, voormalig brigadegeneraal en bevelhebber van Unit 8200 en nu hoofd van de afdeling Cyberinlichtingen van Elbit Systems.
Het werkt eigenlijk heel simpel: Israel staat toe dat voormalig Unit 8200 personeel de technologie gebruikt om hun eigen bedrijfje op te richten (en daarmee soms enorme winsten maakt) en in ruil daarvoor krijgt Israel overal ter wereld toegang tot informatie, door eenvoudigweg een Trojaans Paard te installeren binnen de bedrijven die op zoek zijn naar cyberbeveiliging.
In sommige defensiekringen wordt een overeenkomst met Israel als zeer gunstig en voordelig beschouwd omdat er technologie wordt aangeboden wat andere belangrijke wapenexporteurs in de VS of Europa niet doen. Israel heeft herhaaldelijk verkocht aan landen die onder druk van de publieke opinie gedwongen werden tot een beperking van de militaire betrekkingen of tot wapenembargo’s. Tal van resoluties aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties veroordeelden de militaire betrekkingen tussen Israel en het apartheidsregime in Zuid-Afrika in de jaren 80 van de vorige eeuw. Israel ging ook militaire banden aan met de junta’s in Argentinië en Chili in 1976 en breidde de contacten uit met dictatoriale regimes in Latijns Amerika toen de VS onder president Carter de militaire hulp beperkte.
Aan de overdracht van Israelische technologie zijn echter altijd voorwaarden verbonden, zo ondervinden diegenen die politieke keuzes willen maken die niet in het belang zijn van Israel of de VS. Tijdens de regeerperiode van India’s Congrespartij (2004-2014), die een pro-Palestijns standpunt had ingenomen, klaagden diplomaten informeel dat nauwe militaire banden met Israel het de regering moeilijk maakten om in woord en daad solidariteit met het Palestijnse volk te tonen.
China was een van Israels belangrijkste militaire partners tot 2005, toen de VS Israel vroeg om alle militaire banden met China te verbreken. Zelfs het militaire materieel dat China al had aangekocht werd buiten gebruik gesteld en werd niet meer onderhouden.
Lokale en wereldwijde verschuivingen in Israels Militaire Industrie
In de jaren voor het uitroepen van de staat Israel en in de beginjaren daarna was de Israelische defensie-industrie alleen gericht op het bewapenen van een leger dat Palestina moest veroveren en de lokale bevolking zou verdrijven. In de jaren daarna richtten oud-militairen een veelheid van kleine “veiligheids” bedrijfjes op om daarmee hun know-how op het gebied van onderdrukking te gelde te maken.
Israel besteedt zijn smerigste internationale militaire contacten uit aan deze maatschappijtjes en kan zo iedere betrokkenheid ontkennen. Tegelijkertijd bleven de belangrijkste wapenproducenten, Israeli Aerospace Industries (IAI), Rafael Advanced Defense Systems en Israeli Military Industries (IMI) staatsbedrijven waardoor rechtstreekse controle op deze bedrijven verzekerd is. Alleen Elbit Systems is het gelukt om als een grote private militaire onderneming op hetzelfde niveau te presteren als de staatsbedrijven.
In de loop der jaren werden de hierboven genoemde staatsbedrijven relatief onafhankelijk: naast hun verplichtingen t.a.v. de overheid en de belangen van Israels buitenlandbeleid, werkten deze staatsbedrijven ook aan hun eigen belangen.
In oktober 2015 luidde de Israelische defensie-industrie de noodklok om zó druk uit te oefenen op de Israelische staat en zeker te stellen dat de staat en de belastingbetaler garanderen dat het lage exportniveau en teruglopende winsten zullen worden gecompenseerd door staatsinterventie. Aan het einde van het jaar verleende de Israelische regering lucratieve contracten en er werden ruimhartig begrotingsmiddelen uitgedeeld, waaronder subsidies voor marketingdoeleinden t.b.v. de wapenproducenten.
Waarschijnlijk wordt IMI, dat naast ander wapentuig ook clusterbommen produceert, binnenkort geprivatiseerd. Dit betekent dat de privatiseringsgolf van staatsbedrijven in de afgelopen 2 decennia nu ook het hart van de wapenindustrie heeft bereikt.
De verkoop van IMI heeft echter vertraging opgelopen omdat er bedenkingen zijn gerezen tegen een mogelijk monopolie van Elbit Systems, de enige bieder in de aanbesteding. Daarnaast wordt het hoofd van de Autoriteit Staatsbedrijven beschuldigd van wangedrag. Maar het laatste nieuws is dat de onderhandelingen weer zijn opgestart. Dit zal de dynamiek versterken waarbij de winsten van de nu geprivatiseerde wapenproducenten terugvloeien naar de bedrijven maar waar eventuele verliezen voor rekening komen van de staat en de belastingbetaler.
Ook de wereldwijde trends in de militaire sector zorgen voor veranderingen in de Israelische wapenindustrie. De groeiende vraag om te produceren in het land van de opdrachtgever, inclusief compensatieovereenkomsten, overdracht van technologie en trainingen, heeft o.a. Elbit Systems ertoe aangezet om wereldwijd bedrijven aan te kopen.
In plaats van de nationale defensie industrie in een land waar bedrijven worden opgekocht te versterken, zorgt dit voor denationalisering doordat de productie wordt uitbesteed aan een Israelisch bedrijf. Elbit Systems opereert vandaag de dag over de hele wereld onder vele namen en in vele sectoren. Een van Elbit’s laatste aankopen is Nice Systems, een bedrijf dat software maakt voor dataverwerking en dat actief is in meer dan 150 landen met zowel private ondernemingen als lokale overheidsbedrijven als klant.
Dit geeft de wereldwijde BDS-beweging ook de mogelijkheid om de belangen van Elbit niet alleen op het niveau van ministeries van defensie onder de loep te nemen maar ook op lokaal niveau te onderzoeken.
Verder houdt Elbit’s overnamestrategie in dat het schulden aangaat voor de aankoop van andere bedrijven. Om dit beleid te kunnen voortzetten is er een continue geldstroom nodig. Dit vormt een substantieel risico, omdat een terugval in investeringen en contracten of een verlies aan vertrouwen in en negatief beeld van de investeringsmarkt tot een liquiditeitscrisis zou kunnen leiden. En de vraag is of Israel het zich kan veroorloven als Elbit mogelijke verliezen op de wereldmarkt naar de staat zou overhevelen.
Bij het onderzoek naar de vooruitzichten voor Israels wapenindustrie is het belangrijk te benadrukken dat eind 2015 de verkoopcijfers in deze sector ruim 5 miljard dollar bedroegen, beduidend lager dan voorgaande jaren.
Voor de Israelische wapenproducenten zitten er verschillende grote exportmogelijkheden aan te komen die de aandacht van de solidariteitsbeweging met Palestina verdienen.
Verenigde Staten
De onderhandelingen tussen Israel en de VS over een nieuw tienjarig wapencontract beloven een veel groter bedrag aan hulp dan de huidige jaarlijkse 3,1 miljard dollar. Onderdeel van de onderhandelingen is de wens van de VS om het bedrag dat Israel hiervan kan aanwenden ten bate van de eigen defensie-industrie wordt verlaagd. (noot vertaler: inmiddels is bekend dat het om een nog groter bedrag gaat, dat op termijn grotendeels moet worden gebruikt voor aankoop van Amerikaanse wapens.)
Voordat de deal rond was omschreef Reuven Ben-Shalom, voormalig hoofd van de Amerikaanse vestiging van Israels Militair Strategische Planning Divisie een dergelijke bepaling als “verwoestend voor de Israelische defensie-industrie.” Ook de voorzitter van Israels Vereniging van Fabrikanten waarschuwde dat als deze wens van de VS bewaarheid wordt “tientallen productielijnen en zelfs hele wapenfabrieken zullen sluiten, duizenden werknemers ontslagen worden en de staat Israel zijn onafhankelijkheid op veiligheidsgebied zal verliezen.”
Kortom: de verhoging van het bedrag aan militaire hulp zou wel eens een grote slag kunnen toebrengen aan Israels defensie-industrie met als gevolg dat op middellange termijn Israelische bedrijven hun productie gaan verplaatsen of in toenemende mate joint ventures met de VS zullen aangaan om zo toegang tot de Amerikaanse toegezegde militaire hulp veilig te stellen.
Europa
Wat Europa betreft is de verkoop vorig jaar meer dan verdubbeld tot 1,63 miljard dollar (in 2014 was dit 724 miljoen dollar). Het laat zich aanzien dat de Europese samenwerking met Israel zal intensiveren als gevolg van verscherpte grenscontroles i.v.m. de toenemende immigratie, en met de bommen en schietpartijen in Europese steden als excuus om de hoge defensie en beveiligingsuitgaven te rechtvaardigen.
Israelische ambtenaren en fabrikanten weten dat deze trend goed is voor het bedrijfsleven. Direct na de aanslagen in Parijs in 2015 onderstreepten Israelische leiders dat alleen Israelische technologie Europa kan redden.
Volgens Itamar Graff, een hoge ambtenaar bij SIBAT, het agentschap voor internationale defensiesamenwerking van het Israelische ministerie van defensie, wil Europa 50 miljard dollar uitgeven aan opdrachten op het gebied van ‘binnenlandse veiligheid’ – genoeg voor Israelische bedrijven, groot of klein, om hoge winsten te genereren met de verkoop van producten die zijn ontwikkeld voor de onderdrukking van Palestijnen.
Na de aanslag op vliegveld Zaventem in maart 2016 heeft België 400 miljoen euro extra uitgetrokken voor de inlichtingendiensten. In april 2016 nam de EU een controversiële wet aan over opslag van gegevens van vliegtuigpassagiers op lange termijn dat ruwweg 500 miljoen euro gaat kosten. Elbit Systems maakt goede kans om hiervan een substantieel deel binnen te halen, omdat de EU dit bedrijf al jarenlang subsidie verstrekt om hiervoor de benodigde technologie te ontwikkelen.
Een recent door Stop Wapenhandel gepubliceerd rapport toont aan dat ook Israelische bedrijven profiteren van de EU migratiepolitiek: omdat deze bedrijven veel ervaring hebben met zaken als de Muur en de ontwikkeling van drone-technologie (voornamelijk gebruikt in de Gaza-oorlogen) hebben zij de EU veel te bieden bij de pogingen de vluchtelingenstroom in te dammen.
Latijns Amerika
Hoewel de verkopen in Latijns Amerika in 2015 daalden tot 577 miljoen dollar, zouden in dit werelddeel nieuwe markten kunnen worden aangeboord als gevolg van het kerende tij voor progressieve regeringen, zoals in Brazilië waar de nieuwe regering direct aandrong op nauwere banden met Israel.
In Argentinië heeft de recent gekozen rechtse regering Israel gelijk nauwere samenwerking op het gebied van defensie en veiligheid aangeboden.
Azië-Pacific regio
De import in de Azië-Pacific regio daalde in 2015 licht tot 2,3 miljard dollar t.o.v. ongeveer 3 miljard dollar in 2014. De algehele trend over de laatste 10 jaar toont echter een sterke stijging van de wapenexport naar deze regio. Azië is goed voor 29% van Elbit Systems’ omzet. En er is ruimte voor meer, gegeven het feit dat Israel kortgeleden een speciaal budget voor Elbit heeft goedgekeurd voor marketingdoeleinden in China.
Daarnaast is Elbit in maart 2016 met bedrijven in India een joint venture aangegaan met als doel meer drones aan dit land te verkopen; Rafael Advanced Defense Systems tekende in maart 2016 een samenwerkingsovereenkomst ter waarde van 10 miljard dollar met het Indiase Reliance Defense. Verder staat de Indiase regering op het punt om een defensieverdrag voor drie miljard dollar te tekenen en overweegt samenwerking met Israel voor de bouw van een afscheidingshek in Kashmir.
Maar nog verontrustender dan Israels aandeel in deze markten zijn de berichten dat sommige Golfstaten overwegen om het Iron Dome antiraket systeem aan te kopen.
Een gemeenschappelijke strijd tegen militarisering
De oproep tot een allesomvattend militair embargo tegen Israel is niet alleen een onderdeel van de Palestijnse oproep om Israels onschendbaarheid op te heffen en een einde te maken aan de medeplichtigheid van de rest van de wereld met het apartheidsregime. Het is ook een onderdeel van de wereldwijde strijd tegen oorlogen en onderdrukking en tegen de militarisering en ‘securitisering’ van de samenleving. Er is een groeiend bewustzijn dat Israels wapenexport en ‘nationale veiligheid’ hieraan bijdraagt met nieuwe technologieën en methodologieën, ontwikkeld tijdens de militaire bezetting, apartheid en etnische zuivering van het Palestijnse volk. Op hun beurt zorgen militarisering en ‘securitisering’ voor de instandhouding van Israels wapenindustrie en beleid t.a.v. de Palestijnen.
Parallel aan Israels groeiende rol in deze militarisering sluiten bewegingen over de hele wereld zich aan bij campagnes van de BDS-beweging. De campagne tegen het Israelische ‘nationale veiligheid’ bedrijf International Security and Defense Systems (ISDS) is hiervan een belangrijk voorbeeld. Oud-agenten van de Mossad hebben in 1982 ISDS opgericht. Zowel onderzoeksjournalisten als voormalige leden van militaire junta’s berichten dat ISDS doodseskaders heeft getraind in Guatemala, El Salvador, Honduras en Nicaragua en betrokken is geweest bij coups en couppogingen in Honduras en Venezuela.
“De oproep tot een allesomvattend embargo tegen Israel … is onderdeel van een wereldwijde strijd tegen oorlogen en onderdrukking en tegen de militarisering en ‘securitisering’ van de maatschappij”
Vandaag de dag traint ISDS de gehate militaire politie BOPE in Rio de Janeiro, waarbij trots erkend wordt dat de politie in de favelas (sloppenwijken) dezelfde technieken gebruikt als Israel in Gaza. ISDS heeft ook een contract getekend met de organisatie van de Olympische Spelen in Rio de Janeiro.
Palestijnse organisaties zoals Stop the Wall en het BDS Nationaal Comité (BNC) hebben samen met de volkscomités in Rio, die zich inzetten voor mensenrechten in de favelas, de campagne ‘Olympische Spelen zonder Apartheid’ gevoerd. Het contract met ISDS is echter niet opgezegd, maar de campagne tegen de aanwezigheid van ISDS in Rio de Janeiro gaat gewoon door.
Soortgelijke contacten zijn er ook tussen de Palestijnse solidariteitsbeweging en Zwarte activisten in de VS, die in 2015 een solidariteitsverklaring hebben gepubliceerd waarin opgeroepen wordt tot een gemeenschappelijke strijd tegen het beveiligingsbedrijf G4S. Ook de Black Lives Matter Beweging heeft in augustus 2016 zijn steun voor de BDS-beweging uitgesproken.
De grensmuur tussen de VS en Mexico is een gezamenlijk strijdpunt van Palestijnse solidariteitsactivisten en de lokale bevolking die de gevolgen ondervindt van de Israelische technologieën en methodologieën op hun land. Elbit Systems speelt hierbij een sleutelrol.
De campagne in de EU voor beëindiging van subsidies aan Elbit Systems en andere Israelische wapenfabrikanten is onderdeel van een groter vraagstuk dat iedere Europese burger zou moeten raken. Met een budget van 80 miljard euro behoort Horizon 2020, het EU-programma voor financiering van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s, tot de grootste financieringssystemen ter wereld.
Horizon 2020 herverdeelt belastinggeld tussen voornamelijk het bedrijfsleven en academische instellingen die onderzoeksmethoden ontwikkelen voor grote bedrijven, ook in samenwerking met Israelische militaire bedrijven. De onderzoeksprojecten samen met Israelische militaire bedrijven, vaak gericht op het ontwikkelen van technologie voor tweeërlei gebruik (technologie voor zowel militaire als civiele doeleinden), zijn in strijd met EU-bepalingen en dragen bij aan de militarisering en ‘securitisering’ van Europa. Veel Europeanen zouden, als ze wisten hoe de EU hun geld besteedt, er mee eens zijn dat dit schadelijk is voor zowel de Palestijnen als voor de EU-burger zelf: financiering van oorlogen met als gevolg nieuwe stromen vluchtelingen en van technologieën die controleren, etnisch profileren en Europeanen onderdrukken in plaats van in te spelen op hun behoeften.
Speerpunt: De zwakke plekken van de Israelische militaire industrie
Deze beleidsnota heeft geprobeerd een overzicht te geven van het Israelische militair-industrieel complex en de punten te benoemen die tot een daling van de winsten in deze industrie en uiteindelijk tot een wapenembargo zouden kunnen leiden totdat de rechten van Palestijnen zijn gewaarborgd. Zonder twijfel is dit een hele grote klus: het militair-industrieel complex omvat machtige bedrijven, gladde publiciteit en marketing en defensiebedrijven over de hele wereld die vaak niet ter discussie staan en geen doelwit zijn van de solidariteitsbeweging.
Allereerst is het van belang om voorlichting en informatie te geven. De meeste mensen weten wel dat hun regering geen banden zou moeten hebben met een bezettingsmacht die regelmatig aanvallen uitvoert op de belegerde Gazastrook en zich schuldig maakt aan invallen en razzia’s, slopen van huizen en andere schendingen van mensenrechten op de bezette Westelijke Jordaanoever en in Oost Jeruzalem.
Het aantal mensenrechtenactivisten dat zich inzet voor boycot en desinvestering groeit nog steeds. Het is een kwestie van tijd totdat het aantal mensen dat sancties bepleit, en vooral sancties tegen de wapenindustrie, zo groot is dat deze niet meer kan worden genegeerd.
“De mythevorming rond Israelische militaire technologie brokkelt steeds meer af en een meer geprivatiseerde Israelische wapenindustrie loopt evenveel risico op de wereldmarkt dan andere bedrijven”
Solidariteit met het Palestijnse volk door gemeenschappen die zelf de gevolgen ondervinden van militarisering heeft een lange geschiedenis, speciaal in Latijns Amerika, waar Israel en zijn particuliere handelsagenten decennialang doodseskaders en dictators hebben gesteund en getraind.
Intensievere samenwerking tussen de Black Americans, Latino’s en inheemse gemeenschappen in de VS gekoppeld aan de toegenomen militarisering in Europese steden betekent dat ook in het Westen een breed en goed georganiseerd netwerk van activisten gevormd kan worden.
In de EU zou de publieke opinie gebruikt kunnen worden als versterking van de technische argumenten om financiering door Horizon 2020 van Israelische wapenbedrijven en andere bedrijven, medeplichtig aan de bezetting, aan de kaak te stellen.
Activisten zouden in hun campagnes ook moeten benadrukken dat Israelische militaire technologie niet zo effectief noch zo probleem-vrij is als wordt geadverteerd. De problemen bij de Israelische productie van drones en de vragen die de Iron Dome oproepen zijn slechts twee voorbeelden.
Een nog zwaarwegender argument is het feit dat Israel de eigen defensiecapaciteit van een land ondermijnt, de nationale industriële capaciteit van een land overhevelt naar Israel en zijn veiligheidssystemen voor spionagedoeleinden in andere landen inzet, met als resultaat het verlies aan nationale soevereiniteit en onafhankelijkheid.
Vooral Elbit Systems, hoe groot dit bedrijf ook is, is bijzonder kwetsbaar voor BDS-acties. Het is de enige Israelische private onderneming van dit formaat en loopt daardoor meer risico bij crisissituaties, financiële speculaties en economische herstructurering. Elbit Systems heeft grote schulden en moet zich verzekeren van een continue geldstroom om de schulden te kunnen managen.
De groeiende aanwezigheid wereldwijd maakt het makkelijker voor activisten in verschillende landen om hun pijlen op Elbit of zijn dochterondernemingen te richten. Daarbij komt dat de groeiende afhankelijkheid van de wapenindustrie van de Israelische schatkist deze industrie kwetsbaar maakt, terwijl dit tegelijkertijd ook de kwetsbaarheid van de staat vergroot.
We zouden ook moeten leren van eerdere ervaringen: Israel is er altijd als eerste bij om alle kansen te benutten wanneer ergens een nieuwe regering aan de macht komt of als er ergens een nieuw nationaal beleid gevoerd gaat worden.
Ook activisten zouden een draaiboek moeten hebben voor wijzigingen in een regering of regeringsbeleid. Het is van belang om daar waar mogelijk verplichtingen of wetgeving van bevriende regeringen tegen wapenhandel met Israel zeker te stellen en te profiteren van de momenten waarop niet-bevriende regeringen beleid ontwikkelen dat in tegenspraak is met de belangen van Israel.
Als de invoering van militaire sancties tegen Israel ergens op de agenda staat zullen Palestijnse organisaties druk moeten uitoefenen op de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) en de Palestijnse Nationale Autoriteit (PNA) om hun diplomatieke contacten of welke andere overtuigingskrachten dan ook in te zetten in een bepaald land en bij de Verenigde Naties.
Een bundeling van alle krachten is zeker nodig om de PLO/PNA ertoe te bewegen alle mogelijke middelen in te zetten om een wapendeal tussen Israel en de Golf Staten te blokkeren.
Het is onmogelijk om een inschatting te maken wanneer het tij zal keren. Maar verzet tegen onderdrukking, oorlog en apartheid, versterkt door een groeiende negatieve kijk op het Israelische militair-industrieel complex, zou een industrie die zowel Israelische agressie in stand houdt als ervan profiteert in het hart kunnen raken.
De mythevorming rond Israelische militaire technologie brokkelt steeds meer af en een meer geprivatiseerde Israelische wapenindustrie loopt evenveel risico op de wereldmarkt als andere bedrijven. De oproep tot militaire sancties zou al effect kunnen hebben zelfs voordat regeringen bereid zijn om een allesomvattend embargo in te stellen.
Bron: Al Shabaka
Vertaling: Herma van den Brink