Schort EU Associatieverdrag met Israel op!
Onderstaande is een oproep van parlementariërs aan de EU Commissie (regering van de EU) om het EU-Israel Associatieverdrag dat samenwerking tussen de twee regelt, niet te verlengen maar op te schorten. |
Aan de EU-Commissie: Herziening van de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël en geen
banden met de onrechtmatige bezetting
Wij, de ondergetekende parlementariërs, roepen de Europese Commissie, als hoedster van het Verdrag, op om de volledige en consistente implementatie van bestaande EU-wetgeving te waarborgen, in overeenstemming met het advies van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) van juli 2024 en de voorlopige maatregelen van het Hof in de zaak Zuid-Afrika tegen Israël, waarbij een beroep werd gedaan op het Genocideverdrag.
In het bijzonder roepen wij de Europese Commissie (EC) op om haar taken uit te voeren en de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël te herzien en op te schorten, gezien de flagrante schendingen van het internationaal recht door Israël, namelijk de onrechtmatige aanwezigheid in het bezette Palestijnse gebied en de daarmee samenhangende schendingen van het internationaal humanitair recht, en aannemelijke schendingen van het Genocideverdrag, zoals ook al in februari 2024 door Ierland en Spanje werd verzocht.
In minder dan een jaar tijd hebben Israëlische troepen meer dan 44.000 Palestijnen in Gaza gedood (waaronder 17.000 kinderen), 100.000 van hen gewond en bijna de hele bevolking van het bezette gebied ontheemd, terwijl hen de toegang tot voedsel, water, medicijnen en basisbehoeften voor overleving werd ontzegd, wat leidde tot een catastrofale humanitaire situatie, uithongering, hongersnood en de verspreiding van ziekten. Bovendien heeft Israël tijdens zijn militaire offensief systematisch het grootste deel van de infrastructuur van Gaza vernietigd en beschadigd, waaronder medische voorzieningen, woongebouwen, wegen, scholen en universiteiten.
Tegelijkertijd voerde Israël de grootste invasie van de Westelijke Jordaanoever sinds 2002 uit, wat resulteerde in meer dan 600 Palestijnen die werden gedood en 10.900 die werden vastgehouden, van wie velen werden gemarteld en mishandeld, inclusief seksueel geweld en verkrachting, zoals bevestigt door de VN-onderzoekscommissie in haar rapport van oktober 2024. Een groot deel van de Palestijnse bevolking op de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, heeft te maken gehad met aanvallen van gewelddadige kolonisten, gedwongen verplaatsing en sloop van huizen, terwijl de koloniale nederzettingen zich in een ongekend tempo uitbreidden. Israël heeft eveneens zijn brute aanval uitgebreid naar Libanon, waarbij bijna 4000 mensen zijn gedood en meer dan een miljoen mensen zijn ontheemd. De moord op journalisten en gezondheidswerkers door Israël is ongekend in omvang.
Op 26 januari 2024 bepaalde het Internationaal Gerechtshof (ICJ) de aannemelijkheid dat Israël daden van genocide pleegt tegen Palestijnen in Gaza. Het Hof beval Israël om onmiddellijk maatregelen te nemen om de uitvoering van alle acties die de rechten van de Palestijnen onder het Genocideverdrag zouden kunnen schenden te voorkomen. Op 28 maart beval het ICJ Israël opnieuw om deze voorlopige maatregelen te implementeren. Op 24 mei beval het ICJ Israël om “onmiddellijk te stoppen met zijn militaire offensief en elke andere actie in het gouvernement Rafah, die de Palestijnse groep in Gaza levensomstandigheden kan opleggen die hun fysieke vernietiging geheel of gedeeltelijk kunnen veroorzaken”. Het Hof beval Israël om te zorgen voor snelle toegang tot essentiële humanitaire hulp, gezien de catastrofale situatie, uithongering en hongersnood in Gaza.
Deze voorlopige maatregelen zijn juridisch bindend voor de betrokken partijen, met name Israël. Ondanks deze bevelen heeft Israël zijn offensief opgevoerd, met name in de noordelijke delen van Gaza, waar 400.000 mensen volledig belegerd zijn, beroofd van voedsel en water, terwijl ze willekeurig worden aangevallen vanuit de lucht, over land en over zee, en massaal uit hun huizen en toevluchtsoorden worden verdreven, onder geweervuur en onderworpen aan vernedering en mishandeling. Het is duidelijk dat Israël niet aan deze bevelen heeft voldaan.
Op 19 juli 2024 gaf het ICJ een advies waarin het Hof opmerkte dat Israël verplicht is om zijn onrechtmatige aanwezigheid in het bezette Palestijnse gebied “zo snel mogeli te beëindigen. Het Hof bevestigde dat Israël het verbod op rassenscheiding en apartheid, artikel 3 van het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (CERD), schendt. Het Hof benadrukte verder de juridische consequenties die op staten en internationale organisaties rusten, waaronder de plicht tot niet-erkenning, niet-bijstand en samenwerking in het aanwenden van rechtmatige middelen om de bijbehorende schendingen te beëindigen.
In september 2024 nam de Algemene Vergadering van de VN een resolutie aan die voortvloeide uit het advies van het ICJ, waarin Israël werd opgeroepen om zich te houden aan het internationaal recht, zijn militaire troepen terug te trekken, onmiddellijk alle nieuwe nederzettingsactiviteiten te staken, alle kolonisten uit bezet land te evacueren, enzovoort. De resolutie riep alle VN-lidstaten verder op om te voldoen aan hun verplichtingen onder het internationaal recht en concrete maatregelen te nemen om de voortdurende onrechtmatige bezetting door Israël aan te pakken, namelijk door geen hulp of bijstand te verlenen bij het in stand houden van de illegale situatie die door Israël is gecreëerd.
Respect voor de mensenrechten vormt een “essentieel element” van de associatieovereenkomsten van de EU met partnerlanden, waaronder Israël. In februari van dit jaar verzochten Ierland en Spanje de EC formeel om de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël te herzien en op te schorten in het licht van de schendingen van artikel 2 door Israël. Tot nu toe is er van de Europese Commissie hierop geen antwoord gekomen. De Europese Commissie is als hoeder van het verdrag verantwoordelijk voor het waarborgen dat de associatieovereenkomst tussen de EU en Israël wordt uitgevoerd in overeenstemming met de mensenrechten en democratische principes. Als dit niet gebeurt, schendt dit de Europese wetgeving en de verplichtingen van de EU op het gebied van internationaal recht, zoals gedefinieerd in het advies van het ICJ en door de bevelen van het ICJ met betrekking tot het Genocideverdrag.
In het licht van het bovenstaande roepen wij de Europese Commissie op om:
- De associatieovereenkomst EU-Israël te herzien, rekening houdend met Israëls klaarblijkelijke schendingen van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake mensenrechten, zoals ook bevestigd door de ICJ en andere relevante organen van de Verenigde Naties, waaronder de Algemene Vergadering van de VN en de Raad voor de Rechten van de Mens, die daarmee binnen de reikwijdte van de schending van Artikel 2 van het verdrag vallen, en passende maatregelen voor te stellen aan de Raad op het terrein van zijn bevoegdheid
- Ervoor te zorgen dat zijn diplomatieke, handels- en samenwerkingsovereenkomsten en relaties met Israël niet verbonden zijn met de onrechtmatige bezetting en daarmee samenhangende schendingen, waaronder ernstige schendingen, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en mogelijke daden van genocide
- Daarnaast roepen wij de Raad op om de associatieovereenkomst EU-Israël op te schorten en de EU-lidstaten om zich te houden aan hun verplichting om af te zien van hulp bij het in stand houden vande illegale situatie, voortvloeiend uit Israëls schendingen van dwingende normen, waaronder het stoppen van handel met Israëlische nederzettingen