Is G4S werkelijk vrijgepleit van medeplichtigheid aan Israëlische schendingen?
Waarschijnlijk denkt het management van G4S dat het de afgelopen dagen een doelpunt heeft gescoord met de uitspraak tegen activisten die solidair zijn met Palestijnen.
Eén van ‘s werelds meest invloedrijke kranten, The Financial Times, schreef dat het particuliere beveiligingsbedrijf is “vrijgepleit” van medeplichtigheid aan Israëlische mensenrechtenschendingen.
Dat is een heel andere boodschap dan de negatieve berichten een week eerder, toen activisten de aandeelhoudersvergadering van G4S verstoorden. Zij protesteerden tegen de betrokkenheid bij de uitrusting van Israëlische gevangenissen waar Palestijnen vaak worden gemarteld of zonder aanklacht of proces worden vastgehouden.
Nadere bestudering van de genoemde punten maakt duidelijk dat G4S gek zou zijn als het ook maar iets meer dan schrale troost uit het Financial Times artikel put.
Het orgaan dat naar verluidt het bedrijf “vrijpleit” is bekend als het Britse Nationaal Contact Punt. Dat lichaam is onderdeel van het Britse Ministerie voor het Bedrijfsleven.
Sajid Javid, de nieuwe Britse minister voor het bedrijfsleven, sprak begin juni tijdens een diner ter ere van de handelsrelaties tussen het Verenigd Koninkrijk en Israël. Volgens de cijfers die hij noemde bedraagt de waarde van de handel tussen de twee ongeveer £ 4,5 miljard (€ 6,3 miljard) per jaar. Hij sprak zijn tevredenheid erover uit dat deze handel groeit en benadrukte dat hij “geen tijd voor de boycotcampagne” tegen Israël had.
In de zes maanden voorafgaand aan de Israëlische aanval op Gaza in 2014 verleende het Ministerie voor het Bedrijfsleven toestemming voor wapenleveranties ter waarde £ 7 miljoen (€ 9,8 miljoen). Dit gebeurde onder Javid’s voorganger Vince Cable.
In tegenstelling tot de indruk die in de kop in The Financial Times wordt gewekt, heeft het Nationaal Contact Punt G4S niet volledig vrijgepleit. Integendeel, het accepteerde enkele van de belangrijkste argumenten uit de klacht van de Britse organisatie Lawyers for Palestinian Human Rights die de directe aanleiding was tot het onderzoek van het Nationale Contact Punt.
Bizarre uitkomst
Het National Contact Punt aanvaardde bijvoorbeeld dat er schendingen van mensenrechten plaats vinden in Israëlische gevangenissen waaraan G4S technologie levert en diensten verleent. Het was het er ook mee eens dat de militaire controleposten met door G4S onderhouden scanapparatuur en metaaldetectoren de bewegingsvrijheid van Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever beperken.
Het Nationaal Contact Punt concludeerde dat G4S niet “adequaat heeft voldaan” aan alle vereisten uit de richtlijnen voor het gedrag van ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, een club van geïndustrialiseerde landen waarvan het Verenigd Koninkrijk en Israël beide lid zijn. Het NCP besloot echter dat er geen “breed falen” van G4S is bij het respecteren van mensenrechten.
Deze conclusie kan alleen maar als bizar worden omschreven. Palestijnen zonder aanklacht gevangen houden – een praktijk die bekend staat als administratieve detentie – komt neer op een systematische onthouding van basisrechten. Elk bedrijf dat dergelijke misstanden mede mogelijk maakt, en in het geval van G4S, van dit misbruik probeert te profiteren – faalt op een zeer brede wijze in het respecteren van mensenrechten.
Het moet niet worden vergeten dat de OESO-richtlijnen waar het Britse Nationaal Contact Punt toezicht op moet houden een vrijwillig karakter dragen. Verwachten dat bedrijven zich op een welwillende manier gedragen is gewoon naïef. Claims van bedrijven dat zij gemotiveerd zijn voor “maatschappelijke verantwoordelijkheid” kunnen niet verdoezelen dat hun echte agenda winstmaximalisatie is.
De les die hieruit getrokken kan worden is duidelijk. Mensen die campagne voeren in solidariteit met Palestina kunnen niet vertrouwen op westerse overheidsorganen om bedrijven ter verantwoording te roepen. We moeten dat zelf doen met onze macht als mens.
BDS effectief
Dat is waar de Palestijnse oproep tot boycot, desinvestering en sancties (BDS) in beeld komt. De recente aandeelhoudersvergadering van G4S liet zien hoe effectief die oproep kan zijn. Een grote onderneming werd ernstig in verlegenheid gebracht over zijn rol in het steunen van het Israëlische apartheidssysteem. G4S is onder druk gezet om te beloven dat het zal stoppen met die steun.
Onze uitdaging als activisten is om ervoor te zorgen dat het die beloften nakomt. We kunnen niet tevreden zijn met de halfslachtige verklaringen van haar vertegenwoordigers dat het de contracten met het Israëlische leger en de gevangenisautoriteiten eind 2017 zal beëindigen.
We moeten G4S blijven boycotten totdat het geen andere optie meer heeft dan te stoppen met het helpen van de Israëlische apartheid.
Adri Nieuwhof – 21 juni 2015
Dit artikel verscheen eerder in The Electronic Intifada en werd vertaald door de auteur.